donderdag 30 april 2009

Henri de Toulouse-Lautrec

In zijn jeugd brak deze adellijke graficus en schilder allebei zijn benen op de stomst mogelijke manier: het ene door van een lage stoel te vallen en het andere door in een ondiepe greppel terecht te komen. Het was het resultaat van het feit dat hij aan een ziekte leed die zijn botten buitengewoon broos maakte. Als gevolg hiervan groeiden na de twee valpartijen zijn benen niet meer zoals ze hadden moeten doen en zou hij voortaan als dwerg van iets meer dan 1m50 door het leven gaan.

De grootste inspiratiebron voor zijn werk was de Moulin Rouge in Montmartre. Die was net opgericht en Lautrec was er vanaf het begin bij geweest. In het geweld en de drukte van het cabaret en de dans (waarbij Offenbachs Can-Can en andere muziek door het orkest zo hard mogelijk, oorverdovend, werd gespeeld) had hij vaak maar een paar minuten om scènes vast te leggen, maar daar was hij dan ook een meester in. Hij was een wandelend karikatuur en zijn onderwerpen werden dat ook: vaak schetste hij tussendoor in een paar lijntjes een fantastisch spotprentje en werkte dat uit tot litho's of schilderijen.

Hij moet heel gevat zijn geweest. Een tweetal dames merkte een keer op dat een hond die bij de bar zat er bepaald niet mooi uitzag. De eigenaar van de hond, die de vrouwen niet van de status van zijn hond kon overtuigen, vroeg aan Lautrec: "Zegt u hen alstublieft dat een hond lelijk kan zijn en desondanks een stamboom kan hebben." Lautrec kwam van zijn hoge barkruk af en stelde zich voor aan de dames door een handje, zwart van de houtskool, naar hen uit te steken, met de woorden: "Vertel mij wat!".

Oud werd hij niet: net als Edgar Allen Poe kreeg hij een drankprobleem waarbij de absint hem deliria bezorgde. Op 36-jarige leeftijd stortte hij in en stierf hij een paar dagen later. Zijn vader, excentriek idioot, die de laatste jaren niets meer met hem te maken wilde hebben, moet hem op zijn sterfbed nog hebben bezocht en zou de laatste woorden hebben gekregen. "Ouwe gek."

woensdag 29 april 2009

Wereldtentoonstellingen

De hoogtepunten van de eerste wereldtentoonstelling in Londen (1851), en die in Parijs (1900):

* De Koh-i-noor, de grootste diamant ter wereld op dat moment.
* Een voorloper van het fax-apparaat.
* Javaanse gamelanmuziek.
* Een negerdorpje waarin zwarten ten toon werden gesteld.
* Een reusachtig schaalmodel van de wereldbol.
* Buffalo Bills 'Wild West Show'.

De hoogtepunten van de wereldtentoonstelling vorig jaar in Zaragoza:

* Een watertoren.
* Een aquarium.
* Een show met een ijsberg.

Volgend jaar is Expo 2010 in Shanghai. En dan willen we graag weer eens dingen die ons verbazen. Dieren die we niet kennen, voorwerpen die we nog nooit hebben gezien en apparaten die iets heel bijzonders kunnen.

dinsdag 28 april 2009

Dagsluiting

Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in dezelfde wanhoop, Gij mij zoekt
zoals ik U.

Gerard Reve

Fantastische Symfonie

Het laatste over Berlijn: wat een ge-wel-dig concert zagen we daar in het Konzerthaus. Het huisorkest gaf met Aleksandar Markovic als dirigent een overweldigende uitvoering van 'Episode uit het leven van een artiest' van Hector Berlioz, waarvan de ondertitel beter bekend is bij de kenners: 'Symphonie Fantastique'.

In 5 delen worden scènes geschetst uit het leven van een hoofdpersoon die gekweld wordt door een geliefde die overal opduikt. Met name in de laatste twee delen wordt het interessant: daar raakt hij onder de invloed van opium (dat Berlioz zelf ook zou hebben gebruikt bij het componeren van het stuk) en droomt hij dat hij onthoofd wordt door de guillotine (IV - Marche au supplice) en vervolgens op een heksensabbat (V - Songe d'une nuit de sabbat) terechtkomt, met demonen en tovenaars.

Wat het allemaal zo fascinerend maakt is dat het stuk uit 1830 stamt. 1830! Toen lag de romantische symfonische muziek nog in de luiers! Toen was zowel Beethovens Negende als Anton Bruckner pas 6 jaar in de wereld, Brahms, Dvořák en Saint-Saëns moesten nog geboren worden en van Mahler had al helemaal nog nooit iemand gehoord! Maar wat een muziek kwam er nu al van deze Fransman (goed, er kwamen revisies tot aan 1845, maar dan nog): dit was een thematiek die nog nooit was gebruikt en het stuk had een orkestrale klank die op eenzame hoogte stond en zou blijven staan. Muziek die in die tijd, en nu nog steeds, moeilijk met iets anders te vergelijken valt.

Neem even een kwartiertje, echt, en luister naar het vierde (let op die trompetkanonnade (haha, alsof je die zou missen)) en vijfde deel (let op de kerkklok, vanaf 3:00). En het volume maximaal zetten. Dit is écht iets heel bijzonders.

maandag 27 april 2009

Joods Museum

En iedereen was lovend over het Jüdisches Museum, dus daar moesten we ook heen. Een gebouw in een bliksemschichtvorm dat je via een ondergrondse tunnel betreedt, vol met prachtige visuele vondsten aan de binnenkant. Om daadwerkelijk iets over 2000 jaar jodendom te weten te komen moet je eerst de wil tonen: de tentoonstelling begint op de bovenste verdieping, voor het niet-invalide publiek bereikbaar via een forse trap die feitelijk op een blinde muur uitkomt.

Erg genoeg werden we allebei te veel afgeleid door de vorm en opbouw van het alles om ook nog iets over de inhoud te kunnen zeggen. Die moeten in de ruimten waar geen tentoonstelling is door architect Daniel Libeskind dan ook zo zijn ingevuld dat daardoor eigenlijk automatisch al bespiegeling over Jodenvervolging en antisemitisme plaatsvindt. Hoe dan ook kwam ook de muziek er weer tussendoor: bij het gedeelte met muziek van Joodse componisten was zowaar een lied van Mahler te horen, door hem zelf (!) gespeeld op een pianorol - typisch, als je bedenkt dat hij nu juist het jodendom afzwoer en zich tot het katholicisme bekeerde.

Indrukwekkend was met name de Holocaust-toren: wanneer je binnenkomt valt de deur achter je dicht - zij het niet (meer?) met een klap, zoals men me vertelde - en sta je in een hoge, donkere ruimte. Boven je een ladder waar je niet bij kunt en die naar de vrijheid lijkt te gaan, en helemaal bovenin een streep licht. Eigenlijk moeten ze iets zien te bedenken om helemaal in je eentje in die toren te kunnen staan, zonder de rest van de bezoekers. Een bordje? Een mannetje? Een slagboom?

Dvořák in een jappenkamp

Het werd toch maandag.

In Berlijn spraken we over muziek en leerden we meer over de nasleep van de oorlogen. De overlap kwam toen het gespreksonderwerp Dvořáks Negende Symfonie 'Uit de Nieuwe Wereld' werd.

In het jappenkamp Palembang werden de overlevers van de invasie van Sumatra gevangen gehouden, die kort na de aanval op Pearl Harbor had plaatsgevonden. Het waren Nederlandse, Britse en Australische vrouwen. Hoe het verblijf in die kampen was weten we. Een mensonterende behandeling, veel tropische ziektes en zulk slecht eten dat het Rode Kruis er voedsel heen stuurde dat in eerste instantie bedoeld was voor burgers in oorlogsgebieden.

Maar er was een heel klein lichtpuntje: er was altijd nog muziek. Er kon altijd nog gezongen worden. Margaret Dryburgh was een Presbyteriaans missionaris die de hoop van haar medegevangenen wat kon sterken: blijkbaar had ze een uitstekend muzikaal geheugen en was ze hierdoor in staat de muziek die ze kende, en die eigenlijk voor orkest bedoeld was, te arrangeren voor een (meertalig, maar dat gaf dus niet meer) vrouwenkoor. In 1944 en 1945 gaf ze met wie mee wilde zingen meerdere concerten, voor de rest van het kamp. In die tijd stierf tevens de helft van de zangers. Dryburgh arrangeerde ruim dertig werken op originele en ontroerende manier. Van Händel, Mozart en Beethoven tot Grieg.

Een sopraan nam na haar bevrijding de muziek mee naar Amerika en het kwam tot een opname door een professioneel koor. Met werken als Dvořáks Largo kun je je iets voorstellen bij wat voor een kracht de gevangenen moeten hebben geput uit de concerten.

donderdag 23 april 2009

Kattenfuga

Het lastige bij verhalen waaraan moeilijk te twijfelen valt, maar waar toch niet alle bewijs voor is, is, vind ik, dat je op zeker moment zo zeer gaat willen dat ze waar zijn, dat je niet meer vatbaar lijkt te zijn voor kritiek en je ze voor jezelf maar gewoon als waarheid gaat aannemen. Neem nu dit geval: fuga nummer 30 in g klein, van Domenico Scarlatti. Die heeft een beetje een vreemd thema, althans voor z'n tijd. De reden? Het verhaal wil dat Scarlatti een kat had, Pulcinella genaamd. Die mocht vaak op het klavecimbel heen en weer lopen en een bijzondere keer drukte hij een zestal toetsen achter elkaar in die goed in het gehoor hebben moeten gelegen bij de componist. Het loopje omhoog werd het thema voor de fuga en kwam in vier stemmen terug. Zelf gebruikte hij de titel waaronder hij tegenwoordig bekend staat nooit, maar onder andere Liszt maakte veel promotie voor de fuga door hem met de aanduiding 'kattenfuga' op te nemen in zijn programma's.

Moet je dit nou aannemen of is het toch weer onzin? Die legendes ook altijd...

Hier het originele stuk, en hier een fragment van een jazzy interpretatie, quatre-mains.

Nu naar Berlijn, zondag verder.

woensdag 22 april 2009

Camille Claudel

Een paar dagen terug leerde ik door een goede tip over deze beeldhouwster, wier werk onder andere in hetzelfde museum te vinden is als dat van de artiest met wie ze een verhouding had en die, zoals dat zo vaak op niet altijd inzichtelijke wijze gaat, veel beroemder is geworden: Auguste Rodin. Al van jongs af aan als autodidact bezig met het vormen van klei in menselijke figuren bleek ze buitengewoon veel talent te hebben en vertoonde ze opvallend veel gelijkenissen met Rodins werk - wat nog merkwaardiger wordt als je bedenkt dat ze in het begin zijn werk nog helemaal niet kende. Toen dat op zeker moment wel gebeurde en ze kennis maakte met de meester, liep het zo dat ze een zeer grote invloed op hem kreeg: hij bewonderde haar talent, met name in het vormen van handen en voeten. Ze ging model voor hem staan, er volgden veel gezamenlijke werken en zij werd zijn muze.

Toen vervolgens bleek dat 'De muze en maîtresse van Rodin zijn' niet 'De enige muze en maîtresse van Rodin zijn' betekende, werd ze argwanend en uiteindelijk zeer paranoïde, aangezien ze ging vermoeden dat hij haar talent voor zijn eigen goed aan het misbruiken was. Hierdoor vernielde ze veel van haar eigen werk. Haar familie nam haar niet in bescherming en wilde niets meer met haar te maken hebben: een vrouw die beeldhouwster was, was in die tijd in strijd met hoe het hoorde. Als meisje van stand de maîtresse zijn van een 24 jaar oudere kunstenaar al helemaal. Steun had ze als enige van haar vader. Toen die overleed kwam haar broer Paul aan het hoofd van de familie te staan, die haar op straat liet aanhouden en liet opnemen in een psychiatrische inrichting. Hij moet als schrijver het enige genie in de familie hebben willen zijn en kon dat van haar niet gebruiken - en in die inrichting hoefde niemand van het gezin naar haar om te zien en hield ze de familie vrij van verdere schande. In de dertig jaar dat ze in hechtenis verbleef, tijdens welke ze genas van haar paranoia en zeer lang bij haar volle verstand onnodig vastzat, zou haar broer haar maar liefst 6 keer hebben bezocht. Daarna stierf ze, als een onbekende vrouw.

Hier is veel haar werk te zien.

dinsdag 21 april 2009

Van lieverlede; zo

Van lieverlede; zo
komen zij nader: 8 roeiers,
steeds verder landinwaarts

groeiend in hun mytologie:
met elke slag steeds verder
van huis, uit allemacht roeiend;
groeiend tot alle water weg is,
en zij het hele landschap

vullen tot de rand. Acht -
steeds verder landinwaarts
roeiend; landschap daar al geen
water meer is: dichtgegroeid
landschap al. Landschap,
steeds verder land-

inwaarts roeiend; land
zonder roeiers; dicht-
geroeid land al.

Hans Faverey
uit: Chrysanten, roeiers

maandag 20 april 2009

De laatste dagen van Emma Blank

Goed nieuws: Alex van Warmerdam (bekend van films als Abel, De Noorderlingen en Ober) komt weer met een nieuwe productie. 7 Mei gaat De Laatste Dagen van Emma Blank in première. Na vier jaar geleden Ober gezien te hebben en ik die iedere keer dat ik hem zag beter en grappiger ben gaan vinden ben ik nu heel benieuwd wat deze nieuwe film allemaal voor moois gaat brengen. Van Warmerdam zelf speelt ook een rol, net als zijn vrouw Annet Malherbe.

Het verhaal is dat van een welgestelde vrouw, Emma Blank, die weet dat ze stervende is en haar laatste dagen doorbrengt op haar landgoed. Haar personeel is meer dan alleen dat: het is ook haar familie. Met name in de laatste dagen voert Emma over hen een dictatoriaal bewind. Bekijk hier de trailer voor een voorproefje, dat het publiek alvast voorbereidt op een terugkerende grap met een plaksnor, die het hoofd van het personeel op moet doen om de vrouw des huizes te behagen.

Toch jammer voor de verzamelaar van het werk van Van Warmerdam: mogen ze binnenkort de DVD-box met Van Warmerdams complete filmwerk (op Ober na) weer opnieuw gaan uitgeven. En daar prijkte nu net zo trots het idiote zinnetje 'Met extra ruimte voor de DVD van Ober' op.

zondag 19 april 2009

Jamie Livingston

Ergens in 1979 ontving Jamie Livingston (filmmaker, fotograaf, muzikant en circusartiest) een Polaroidcamera. Na een paar weken besloot hij elke dag van zijn leven vast te leggen met behulp van een foto. Zelf probeerde ik dat ook een paar maanden: lastig en confronterend. Ergens leg je jezelf vast om elke dag weer actief veel verschillende dingen te ondernemen om maar veel variatie in de foto's te krijgen. Dagen met rust zijn saai: waarom zou je weer een foto van de bank, de piano of je eten nemen?

Bij Livingston liep het veel indrukwekkender af. Hij hield het 18 jaar vol. Daarna overleed hij aan de gevolgen van kanker. Tot op de dag van zijn dood werd er een foto gemaakt - tot in het ziekenhuis aan toe, waarbij hij zelfs nog enkele weken voor zijn dood trouwde. Twee vrienden van hem organiseerden een tentoonstelling waarbij alle 6.697 foto's getoond werden. Overweldigend - niet in het minst omdat het vaak ook nog eens goede foto's zijn.

Hier staan ze allemaal.

zaterdag 18 april 2009

Bellen met Marsman

Stuur een SMS-berichtje naar een vast toestel en de ontvanger krijgt een telefoontje waarin het tekstberichtje wordt voorgelezen. Al een tijdje loop ik met een gedachte: daar moeten we natuurlijk mee kunnen experimenteren.

Want wat zou er nu bijvoorbeeld gebeuren wanneer we eens een gedicht doorsturen? Wordt dat nog een beetje fatsoenlijk overgebracht? Ik kan me prima voorstellen dat je zoiets zou willen. Welnu: vanavond de proef op de som genomen. Ik stuurde een bekend vers naar mijn vaste toestel en nam het resultaat op. In vier stukken opgedeeld kwam het aan; voor het gemak monteerde ik het aan elkaar. Gecombineerd met een bezoekje aan het Katwijkse strand vormt dit de eerste bijdrage aan het Blogdekunst-YouTubekanaal.

'Herinnering aan Holland' van Hendrik Marsman
.

P.S. Voor degene die hier op onverklaarbare wijze is beland en vier ongewenste belletjes achter elkaar heeft gekregen: sorry, ik stuurde het abusievelijk in eerste instantie naar uw nummer.

vrijdag 17 april 2009

Variatietoetje met Crème de Menthe

In 1934 was de première van Rachmaninoffs 'Rapsodie op een thema van Paganini', waarin de componist een bekend thema van de Italiaanse vioolfaust verwerkte, samen met een aantal variaties erop (overigens hetzelfde thema dat is gebruikt door onder andere Brahms, Liszt, Lutosławski, Szymanowski, Andrew Lloyd Webber en Benny Goodman, maar daar gaat het nu niet om). Rachmaninoff zelf zou het werk ten gehore gaan brengen en bracht tijdens de voorbereidingen enige tijd door met een pianist die hij zo zeer om zijn spel bewonderde dat hij hem uiteindelijk zijn spiritueel erfgenaam zou gaan noemen: Benno Moiseiwitsch.

Rachmaninoff gaf aan de laatstgenoemde een paar dagen voor het concert te kennen dat hij er niets van snapte. Hij had het werk op zijn landgoed in Zwitserland op papier gezet en het was mooi geworden, hij had het aan de piano ingestudeerd en het had prachtig geklonken, maar nu, met die première in het vooruitzicht, ging het allemaal mis. Wat hem het meest stoorde was de laatste variatie, de vierentwintigste. Daar zat een aantal akkoordensprongen in dat hem bloednerveus maakte wanneer hij eraan dacht ze voor een publiek te moeten uitvoeren.

Maar op het moment dat hij zijn zorgen kenbaar maakte kwam er een ober binnen, met een verzameling drank. Rachmaninoff was geheelonthouder en zwaaide hem weg, maar Moiseiwitsch verzekerde hem dat een glas Crème de Menthe-likeur het wondermiddel was voor akkoordensprongen. De componist vroeg zijn vriend in alle ernst of hij het meende, werd opnieuw op het hart gedrukt dat niets hem in deze situatie beter kon helpen, en schonk zichzelf een vorstelijk glas in. Het viel vervolgens ooggetuigen op dat op de avond van het concert hij precies hetzelfde deed. Toen daarna het stuk met overweldigend succes in première ging, moet hij bij alle volgende uitvoeringen van het stuk niet eerder achter de concertvleugel zijn gaan zitten dan dat hij een glas Crème de Menthe achterover had geslagen. In de partituur die Moiseiwitsch van het stuk ontving, stond er op de laatste pagina's dan ook niet voor niets in Rachmaninoffs handschrift bijgeschreven: 'Crème de Menthe-variatie'.

donderdag 16 april 2009

De Raaf

Edgar Allan Poe's beroemde gedicht The Raven beschrijft het nachtelijk bezoek van een raaf aan een verteller die treurt om het verlies van zijn geliefde Lenore. Het maakte de dichter en schrijver van korte verhalen (zelfs van wat het eerste detective-verhaal kan worden genoemd, met speurder C. Auguste Dupin) in één klap beroemd in het Amerika waar hij het publiceerde. Maar helaas: ook dat mocht er niet voor zorgen dat hij in goede doen raakte. Het zou ook weer eens niet: de beste man leefde vrijwel voortdurend krap bij kas, terwijl hij ook nog eens kampte met een overduidelijk drankprobleem dat hem een paar keer zijn baan kostte. En daar bovenop moet de schrijver met name aan het einde van zijn leven ook nog eens met genoeg demonen in zijn hoofd hebben rondgelopen (sommige bronnen vermelden ook dat hij aan de opium en de absint raakte) dat hij regelmatig deliriumaanvallen zou hebben gehad. Het succes met het raafgedicht zal hij waarschijnlijk wel hebben kunnen gebruiken. Het hem horen voordragen moet een bijzondere ervaring zijn geweest, waarbij de lichten gedimd werden en Poe met overtuiging een uitermate ongemakkelijke sfeer kon creëren.

Vandaag vond ik een aantal bijzonder fraaie vertalingen van het gedicht in het Nederlands. Lees ze ook - hier te vinden, met hier de oorspronkelijke Engelse versie.

woensdag 15 april 2009

Peer Gynt

Het verhaal van Peer Gynt kwam voort uit de volksvertellingen in de Noorse bergen en werd in een poëtisch vers opgetekend door Henrik Ibsen, een van Noorwegens beroemdste dichters en toneelschrijvers. Het werd zo populair dat hem om een toneelversie gevraagd werd. Ibsen kon zich niet voorstellen dat het publiek zo lang naar zijn teksten kon luisteren en vroeg de vijftien jaar jongere Edvard Grieg, ook in zijn tijd al een veelgeprezen componist, om er muziek bij te schrijven. Ook met alle coupures die Ibsen maakte werd het een ongelooflijk karwei en Grieg schreef met veel complicerende instructies van Ibsen ruim twee uur muziek, die tegenwoordig alleen nog maar in de twee door de componist samengestelde suites terugkomt. Daar staat de (inmiddels overbekende) muziek niet in de volgorde zoals het in het toneelstuk terugkomt en dat verwart het beeld dat je zou kunnen krijgen van het verhaal. Vandaag dus eens heel erg grofweg het verhaal, zonder gehoor te geven aan alle belangrijke thema's, maar zodat je wel weet in welke volgorde de muziek voorbijkomt.

Peer Gynt, opschepper en egoïst, rooft na een ruzie met zijn moeder het rijke meisje Ingrid die op het punt staat om te trouwen, waarop de bruid haar klaagzang doet. Peer wordt verbannen, vlucht de bergen in en ontmoet in een droom, in de hal van de bergkoning, de trollen, die hem aanrekenen dat hij hun prinses zwanger zou hebben gemaakt. Als hij, weer wakker, vervolgens het boerenmeisje Solveig, dat eerder met hem kennismaakte, samen met de trollenprinses aantreft, en Solveig te kennen geeft dat ze altijd bij hem wil zijn, vlucht hij wederom weg. Na de dood van moeder Aase kiest Peer ervoor om ver van zijn vaderland vandaan te gaan. Na een verderfelijk bestaan als handelaar te hebben geleid belandt hij in Egypte. In de woestijn (dus niet, zoals altijd wordt gezegd, boven de fjorden) komt de zon op en ontmoet hij in een bedoeïenenkamp buikdanseres Anitra, die hem verleidt en vervolgens van hem vlucht. Na terug te zijn gekomen in Noorwegen door hier na een schipbreuk aan te spoelen weet hij nog steeds niet of hij nu in de hel of in de hemel hoort en wat hij zou moeten doen om in een van beiden terecht te komen. Maar dan leert hij dat Solveig al die tijd daadwerkelijk op hem heeft gewacht en begraaft hij zijn gezicht in haar schoot, waarna het onduidelijk is of hij sterft of niet.

De première kwam er in 1876 - in een Oslo, dat toen nog Christiania heette. Het werd een grote Noorse productie, met een aankondigingsposter ontworpen door die andere bekende landgenoot - Edvard Munch.

dinsdag 14 april 2009

Leeszaal

Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
maar in de bibliotheek een volontair
die hunk'rend op een baantje zit te wachten
en boeken uitleent met een zeker air.

Ik lever geestlijk voedsel aan mevrouwen
die binnenkomen en alleen maar van
de allernieuwste liefdesboeken houwen,
"maar niet zo'n engerd als die Wasserman".

Ik loop met stapels boeken rond te sjouwen
en plak een etiquet op Gorters Mei.
Och, als nu juffrouw Jansen eens ging trouwen,
dan kwam er eindlijk eens een plaatsje vrij.

Ik ben het niet alleen, die staat te wachten
en achter me staat nog een hele rij.
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
maar niet zo heel veel in de maatschappij...

Annie M.G. Schmidt

zondag 12 april 2009

Verloren schilderijen

Bij Gustav Klimt is het me nu al een paar keer overkomen dat schilderijen die ik van hem ken onderdeel blijken te zijn van een groter schilderij of dat een bepaald schilderij gekoppeld blijkt aan een ander. Nu ook weer: ik wist dat er een schilderij van zijn hand bestond met Schubert en een met een lierspeelster. Niet dat die twee bij elkaar hoorden en al helemaal niet dat de tweede verloren is gegaan bij dezelfde brand.

Ze werden gemaakt in opdracht van Nikolaos Dumba, rijke Griek in Wenen. Klimt ontwierp naast het meubilair voor Dumba's muziekkamer aan de ene kant een impressionistisch 'Schubert aan de piano', in de behoudende stijl die door de Weners zo gewaardeerd werd, als verwijzing naar de gloriedagen van de laat klassieke, begin-Romantische periode, en aan de andere kant 'Muziek II' in een progressievere stijl die in eerste instantie flink wat rellen veroorzaakte. Het laatste werk geeft een beangstigender, dreigender weergave van muziek met beelden van Griekse mythologische wezens en een lierspeelster. Dit is een referentie aan Nietzsche, door wie Klimt sterk beïnvloed was. Muziek zou volgens de filosoof de bron zijn van de Griekse tragedieën en was de meest pure vorm van kunst, aangezien ze direct zou voortvloeien uit de diepste gevoelens.

De twee schilderijen werden verplaatst naar Schloss Immendorf, ergens anders in Oostenrijk, om ze te beschermen tegen de Tweede Wereldoorlog. In 1945 trok een SS-eenheid zich terug en blies de torens van het kasteel op (overigens misschien niet om direct de Klimtwerken te verwoesten: de Nazi's hadden eerder nog een van Klimts tentoonstellingen gesponsord en zagen zijn werk blijkbaar niet per se als entartete Kunst). De doeken gingen verloren in de brand en er bestaan slechts zwart-wit foto's van de originelen - kleurenreproducties berusten dus ergens nog op giswerk.

zaterdag 11 april 2009

Francis Poulenc (1899 - 1963)

Een van mijn favoriete componisten: Poulenc is van de Groupe des Six degene die het het verst geschopt heeft wat algemene bekendheid betreft. Als zodanig bestaan er veel meer opnames van zijn werk en is zijn oeuvre in het concertrepertoire veel meer verkend dan bij de andere Groupe-leden (al is het af en toe wel vervelend dat de meeste muzieklabels zweren bij opnames van zijn enige leerling, Gabriel Tacchino, die wat mij betreft niet behoort tot de meest grandioze pianisten ooit). Helemaal eerlijk is de vergelijking met de anderen dus niet (je vindt vaak muziek waarvan je je afvraagt waarom het niet meer wordt gespeeld), maar ach ja, hè.

Gelijk maar terzake: hij wordt een van de eerste componisten genoemd die openlijk homoseksueel was. Hoe dan ook had hij een aantal relaties met vrouwen en kreeg ook een dochter, die hij echter nooit heeft erkend als zijn kind. Zijn werkelijke geaardheid leverde hem later in zijn leven nog wel wat zelfkritische problemen op nadat hij tijdens een bedevaartstocht naar de Zwarte Madonna van Rocamadour een spirituele ervaring kreeg die hem tot het katholicisme bekeerde. Na deze ervaring schreef hij muziek die veel meer geestelijk van aard was dan de wereldlijke maar even betoverende eerdere werken. De spirituele werden waarschijnlijk zijn bekendste werken, waaronder het Stabat Mater en het Gloria. De mooiste muziek die ik van hem ken is echter zijn werk voor 1 of 2 piano's, zijn kamermuziek en zijn werk voor piano met orkest. Twee piano's met orkest zelfs, zoals ook hier te bekijken - met de componist zelf achter de linker van de twee vleugels, daarbij (haha) erg slordig spelend en veel fouten makend.

Luister ook naar zijn hobo-sonate, die voor fluit of voor klarinet.

(Bij de onderste foto: dat hondje lijkt bijzonder te zijn geweest. Komt veelvuldig beknuffeld terug op de foto: achter de piano, bij het fornuis en op de schommel.)

vrijdag 10 april 2009

Legpuzzels

De eerste legpuzzels waren voor kinderen en hadden een educatief doel: het waren kaarten die op hout waren getekend, waarbij de landen op de juiste plek moesten worden gelegd. Eind 18e eeuw verscheen de eerste van de hand van John Spilsbury, kaartenmaker in Londen. Het duurde even voordat het ook volwassenen aantrok, maar op den duur werd het duidelijk dat het niveau omhoog kon worden getild en de uitdaging tot een interessante gemaakt kon worden. Sowieso waren de puzzels nog niet opgebouwd uit stukjes die in elkaar pasten, maar uit houten blokjes die je naast elkaar moest leggen - de puzzelaar was tijdens het oplossen een stuk onzekerder.

Het hoogtepunt werd bereikt in Amerika tijdens de Grote Depressie: voor de werkloze man gaf het gevoel van het kunnen oplossen van een puzzel wat troost. En ze werden inmiddels uit karton gestansd, dus waren ze een stuk goedkoper. Ze bestonden nu uit in elkaar stekende stukjes, maar de liefhebber wil (ook nu nog) de handgezaagde, houten versie hebben: die was een stuk moeilijker om op te lossen aangezien er vaak constructies voorkwamen waarbij 2 stukjes perfect in elkaar pasten, maar toch niet bij elkaar hoorden. Voor de kartonnen versie was het de afbeelding die de moeilijkheidsgraad bepaalde: lange tijd was de puzzel met het dripping-art-schilderij Convergence, van Jackson Pollock, de moeilijkste ter wereld.

Maar nu dan. Ravensburger heeft een puzzel zonder afbeelding: Krypt. Een rechthoekige puzzel, die cirkelvormig wordt naar het midden toe. In zilverkleur en in brons. Hondsmoeilijk, volgens de recensies: de randjes bij elkaar zoeken lukt nog wel, maar dan. Drie stapeltjes: rechthoekig, cirkelvormig, en 'odd-shaped'. Daarna: stukje voor stukje proberen en geluk hebben.

Wat is het einde? Bestaat er een onoplosbare legpuzzel?

donderdag 9 april 2009

Paastraditie

Dat Bachs Matthäuspassion elk jaar wordt uitgevoerd en talloze mensen daar altijd weer halsreikend naar uitzien, tsja. Weliswaar heb ik nog steeds niet echt een volledig beeld van het werk, maar net als bij het Nieuwjaarsconcert kan ik me prima voorstellen dat je er wat moe van wordt dat het ieder jaar weer raak is. Daarom ook bij deze muzikale traditie een alternatief programma met weliswaar niet een Christusthema, maar toch met een duidelijke toets van overlijden en wederopstanding. Dat moesten we naar mijn mening maar eens parallel gaan uitvoeren. Te spelen door het Concertgebouworkest of Wiener Philharmoniker en wereldwijd uit te zenden, alstublieft.

-------

R. Strauss - Tod und Verklärung (hier volledig te zien)

- Pauze -

G. Mahler - Symfonie no. 2 "Auferstehung" (hier een fragment)

-------

Een A4 met de Nederlandse vertaling van het slotkoor in de finale van Mahler 2, door Jan Rot, kan tegen een bedrag van € 14,95 worden aangeschaft bij de betere boekhandel en in de foyer voor aanvang van het concert. Gelegenheid tot het uit volle borst meezingen van deze vertaling bestaat buiten het concertgebouw.

woensdag 8 april 2009

Raymond Queneau (1903 - 1967)

Queneau was een Frans schrijver die mede-oprichter was van de literaire beweging Oulipo, waar ook Georges Perec actief bij was. Oulipo stond voor Ouvroir de littérature potentielle: werkplaats van potentiële literatuur. Net als bij Perec ging het om schrijfsels met beperkingen; bij Queneau ging het vaak om wetenschappelijke, wiskundige regels die hij zichzelf oplegde. Hij getuigde van een zeer brede interesse: hij studeerde eerst Latijn en Grieks en vervolgens filosofie, maar hield zich daarnaast ook bezig met wiskunde en psychologie. Hij sloot zich ook aan bij een groep surrealisten, onder invloed waarvan hij psycho-analyse op zichzelf ging toepassen.

Een van zijn beroemdste werken is het in veel talen vertaalde 'Exercices de style', waarin hij een idioot simpel verhaallijntje neemt (de verteller ziet in een bus een man met een lange nek en treft hem later op de dag nog een keer aan) en er in slaagt om dat op 99 verschillende manieren te verwoorden, om de invloed aan te geven die de manier van vertellen op de leeservaring en betekenis heeft. Het werk waar hij beroemd mee werd was het verfilmde 'Zazie dans le métro', dat het verhaal vertelt van een meisje dat voor het eerst in de grote stad komt. Een boek dat uit z'n voegen barst van woordgrapjes, zinspelingen, fonetische spellingen en straattaal. Maar misschien het duidelijkste voorbeeld van de wiskundige in hem is 'Cent Mille Milliards des Poèmes': een boekje met 10 sonnetten, waarbij elk van de 14 regels van elk sonnet op een ander strookje staat. Sla een strookje om en je leest in plaats van de oude regel de regel van het sonnet eronder - en dan is er, zo luidt de claim, nog steeds een kloppend gedicht te lezen. Op deze manier zijn er 100.000.000.000.000 (honderdduizendmiljard) gedichten in het werk opgenomen.

Hier een digitale versie van het werk.

dinsdag 7 april 2009

De moerbeitoppen ruischten

'De moerbeitoppen ruischten;'
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;

Sprak tot mij in de stille,
De stille nacht;
Gedachten, die mij kwelden,
Vervolgden en onstelden,
Verdreef hij zacht.

Hij liet zijn vrede dalen
Op ziel en zin;
'k Voelde in zijn' vaderarmen
Mij koestren en beschermen,
En sluimerde in.

De morgen, die mij wekte
Begroette ik blij.
Ik had zo zacht geslapen,
En Gij, mijn Schild en Wapen,
Waart nog nabij

Nicolaas Beets

maandag 6 april 2009

Alicia Framis

Alicia Framis was zo'n winnaar van de Prix-de-Rome. Zij is een Spaans-Nederlandse kunstenares wier werk over eenzaamheid gaat, of eigenlijk het verdrijven daarvan. Kunst die mensen die alleen zijn in de grote stad kortstondig bij elkaar brengt. Voorbeeld: de installatie van een glijbaan op de trap van het Stedelijk Museum in Amsterdam, waarbij volwassenen werden aangemoedigd de glijbaan te nemen in plaats van de gangbare route.

De meeste van haar projecten zijn niet tastbaar en bestaan uit performances of evenementen die de aanschouwers zelf ondergaan. Ze merkte bijvoorbeeld op dat centrale stations bijzonder deprimerende plekken worden wanneer de aanwezige winkels dichtgaan. Op Hoog Catharijne in Utrecht plaatste ze daarom een stand met 13 een-eiïge tweelingen die met junks of 'mensen die niet naar huis willen' een wandelingetje gingen maken. De op dat moment niet meer eenzame persoon bepaalt hoe er gewandeld wordt. Ook installeerde ze een stand in IKEA waar kinderen hun ouders kunnen achterlaten zodat ze zelf kunnen gaan rondkijken, in plaats van andersom.

De manifestatie waarmee ze de Prix-de-Rome in de wacht sleepte was Walking Monument: in 1997 was tijdelijk het Monument op de Dam voor restauratie verwijderd en Framis wilde een tegenwicht bieden. De eerst geblinddoekte en daarna nog steeds niets vermoedende jury maakte mee dat een groep als gewone burgers verklede acrobaten een menselijke toren vormde van 11 meter hoog, met bovenop een klein meisje. Spontaan begonnen omstanders de toren te stutten aangezien die gevaarlijk begon te zwenken.

zondag 5 april 2009

200 Jaar Prix de Rome

Niet heel druk vandaag bij de Prix-de-Rome-tentoonstelling in de Kunsthal, maar dat kan ook andere oorzaken hebben gehad. Op zich was het vrij interessant om te zien wat de prijs nu precies inhoudt. Ik kende hem omwille van het feit dat Ravel de Franse Prix ieder jaar weer wilde winnen en aldoor publiekslieveling was, maar hem nooit in de wacht heeft gesleept. Onder andere Debussy liep er wel mee weg.

Wanneer je won (in Nederland omwille van uitstekend werk op het gebied van Kunst en Architectuur) kreeg je een beurs om een reis naar Rome te maken en daar de grote meesters te kunnen bestuderen. Dat werd, zoals dat nog steeds bij elke beurs gaat, nauwlettend in de gaten gehouden: je mocht steeds terugrapporteren wat je had gezien. En je won de prijs niet zo maar: in het overzicht van winnaars dat in Rotterdam te zien was kwam het vaak genoeg naar voren dat de jury (in Nederland onder andere gevuld door namen als Cuypers, Berlage, Breitner en Mesdag) besloot om de gouden medaille niet uit te reiken wanneer het niveau onder de maat was. De wedstrijd kende strenge regels: elke kunstenaar moest een 'toelatingstest' doen om naar het eindkamp over te kunnen en leverde zijn werk in de grootste anonimiteit in: de administrator ontving de bijdragen, die enkel gesigneerd waren met het nummer van de loge van de kunstenaars, via een luikje in de deur van de deelnemer, opdat de kunstenaar ook op dat moment niet gezien werd en de jury onbevooroordeeld het werk kon aanschouwen.

Vanaf 1985 werd de Nederlandse Prix veranderd: er kwamen meer deelgebieden (waaronder Film), het prijzengeld werd verhoogd, de deelnameleeftijd werd veranderd en je hoefde niet meer op reis naar Rome - allemaal om het aantal deelnemers te doen toenemen en de kunst te stimuleren. Waarom ik nu nog steeds niet 1 iemand kan noemen die de prijs won en nu overbekend is: geen idee.

Binnenkort dus meer over een paar winnaars.

zaterdag 4 april 2009

Arthur Ganson

Arthur Ganson omschrijft zichzelf als een kruising tussen een choreograaf en een beeldhouwer. Hij maakt typische machines die bijvoorbeeld niets anders doen dan zichzelf olieën, hij construeert langzame explosies en hij bestudeert de beweging van aparte voorwerpen, zoals verloren kinderpoppen die hij langs de autoweg vindt. Het moet hoe dan ook altijd een filosofische gedachte uitdrukken - die de waarnemer voor zichzelf moet bedenken door middel van de meditatie die zijn werk moet opwekken.

Nu vind ik kinetische kunst niet de hoogste kunstvorm, maar het komt hier vaak genoeg terug: ik ben er toch vaak genoeg door geboeid. Want kijk toch eens wat mooi allemaal: hier een apparaat met een langzame, goed geoliede fietsketting als hoofdonderdeel, en hier een waarin 23 stukjes papier tot leven komen.

vrijdag 3 april 2009

Steve Reich (1936)

Prachtig concert gisteravond in het Muziekgebouw aan 't IJ, in die mooi verlichte zaal. Op het programma stonden twee grote werken van de Amerikaanse componist Steve Reich: 'Daniel Variations' en 'Music for 18 Musicians'. Met name de laatste vormde een minimalistische bedwelming.

Reichs muziek kenmerkt zich in een aantal perioden, waarvan de bekendste zich laat zien in de techniek van het 'phasen': twee instrumenten spelen dezelfde partij, maar de ene gaat net iets sneller dan de ander waardoor verschuivingen in het gepercipieerde ritme ontstaan. Vaak gebruikte instrumenten zijn xylofoons / marimba's / metallofoons / vibrafoons.

Ook in Music for 18 Musicians nemen ze de belangrijkste positie in. Het stuk begint met een aantal pulsen die het gehele stuk door hoorbaar zullen zijn en de andere instrumenten naar het einde zullen leiden. 1 Centrale metallofoon geeft de overgangen aan. Het zicht was te vergelijken met een werkplaats in een fabriek: op verschillende plekken was meer dan bij een normale orkestopstelling een machinale bedrijvigheid te ontdekken. Meerdere xylofonisten (tot 3 toe) tegelijkertijd bezig op 1 instrument.

Bekijk en beluister het stuk in de voorgeschreven opstelling hier.

donderdag 2 april 2009

Een nieuwe Meneer Foppe

Wim de Bie heeft een nieuw weblog! En nu met zijn verlegen alter ego in de hoofdrol. Ik las dagelijks Bieslog toen dat nog geschreven werd; nu is er elke dag een verhaaltje te vinden over meneer Foppe in de voor hem moeilijke buitenwereld. Het begon als promotielog voor zijn nieuwe boek 'Meneer Foppe en de hele reutemeteut', maar het groeide uit tot iets groters. Ik ben heel benieuwd.

Het ballet dat voetbal heet

Dmitri Shostakovich was naast componist en pianist ook een fervent voetbalsupporter. Wat hij zo waardeerde in sport was het artistieke, het gracieuze spel van de professionals. Slecht spel keurde hij af, niet in de laatste plaats omdat hij het lelijk vond. Hij noemde voetbal 'het ballet van de massa'. Met een vaste groep vrienden uit de sportwereld ging hij zeer vaak naar zijn favoriete team Zenit Leningrad, toonde zich tijdens de wedstrijd de ware supporter en gedroeg zich als een kind: dolenthousiast, wild gebarend en hard schreeuwend moedigde hij zijn team aan (onderste foto: rechtsonder in de hoek). Hij volgde in zijn gedrevenheid ook een opleiding tot voetbalscheidsrechter en raakte gediplomeerd, maar onder andere zijn drukke bestaan als musicus onder pressie van Stalin liet niet toe dat hij zich daar voor de rest van zijn leven aan kon wijden. Hij voldeed overigens ook niet echt aan de fysieke eisen.

De neuroot in hem maakte dat hij in zijn beruchte notaboekje (waarin ook de catalogus van zijn boekenkast en een overzicht van zijn tot dan toe verschenen werken, gesorteerd op opusnummer, waren opgenomen) alle uitslagen en pyramide-vormige competitieschema's bijhield en dat hij gerust eerder van vakantie terugkwam om bij een niet eens zo belangrijke wedstrijd aanwezig te kunnen zijn. Een wedstrijd kon hij tot in het absurdste detail analyseren. Het voetbal kwam ook terug in een van zijn onbekendere balletten: De Gouden Eeuw. Hier komt onder andere het voetbalfluitje terug in de piccolo-partij en doen ook de danspassen hier en daar aan een voetbalwedstrijd denken.

Het volgende schreef hij aan zijn geliefde team in Leningrad: "Zoals het spreekwoord zegt: wie het laatst lacht, lacht het best. Ik ben er zeker van dat we dit seizoen veel gaan lachen, hoewel ik moet toegeven dat het begin van het seizoen niet echt succesvol was. 5 Doelpunten in jullie net en niet een (!) in dat van jullie tegenstander. De fans zijn al gealarmeerd. Wat mij betreft: ik blijf kalm." Aangezien hij bij de voetbaltoto vaak genoeg erop gokte dat zijn team zou verliezen, is dat laatste niet heel vreemd.

woensdag 1 april 2009

De grote stilte

Ik hou echt van dit soort films.

Philip Gröning legde het leven in kartuizerklooster La Grande Chartreuse vast in Die Grosse Stille (2005). De monniken leven daar in hun eigen kluis in voortdurend gesprek met God en mogen slechts 1 keer per week kort met elkaar praten. De film bestaat uit 3 uur stilte: je hoort niets dan het fluiten van de vogeltjes, de schaar van de kleermaker, de wind, de sneeuw en dan ineens de kloosterklokken om de monniken voor de volgende mis bijeen te roepen. 12 Regels uit een gebed komen voortdurend in beeld en maken de film op die manier zelf een ervaring in de tijd: het beoogde doel is om net als een monnik de waarde en betekenis van die regels te doorgronden.

Tot in 2005 was het niet toegestaan om te filmen of te fotograferen in het klooster. De laatste beelden van binnenin waren uit 1960. Gröning werkte 16 jaar aan het verstevigen van de banden met de leiding van het klooster door zélf als monnik te leven. Vervolgens schoot hij de film in zijn eentje, met natuurlijk licht en 20 kilo aan apparatuur. Gedurende de zeven jaar die volgen op 2005 werd het contractueel verboden om te filmen. Voorlopig dus geen nieuwe blik naar binnen.