Posts tonen met het label Muziek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Muziek. Alle posts tonen

dinsdag 20 april 2010

Beestenkwartet

Van tekenaar Peter Vos dacht ik dat ik aardig wat had gezien, maar toen ik ging bedenken wat dan precies kwam ik eigenlijk niet verder dan de tekeningen die in de oude LP-hoes het verhaal van Peter en de Wolf vertelden. Dieren zijn Vos' specialiteit. In een zelfportret beeldde hij zichzelf dan ook af als een van hen - uiteraard als een vos, met een vogel die zijn hand stuurt. Op de plek van het hart zit een mol - het hart is blind.

Maar Google kwam met iets dat ik ook nog kende en waar eveneens dieren in voorkomen: zijn Beestenkwartet, dat hij in 1970 in anderhalve week tekende en vrij populair is geworden. Een paar jaar terug kwam het opnieuw uit in gouden editie tijdens de Boekenweek. Dit zijn alleen wel erg rare dieren: onder andere de Snotaap, de Schijtlijster, de Klavierleeuw en de Mafkikker. Op de vier kaarten die het kwartet vormen hun lichaam: kop, torso, midden en poten. En het blijkt dat componist Jurriaan Andriessen (de broer van Louis) zo ver is gegaan om het kwartetspel op muziek te zetten: 12 stukken die in 4 delen gehakt zijn. Je neemt vier mensen die gaan zitten kwartetten, achter elke speler zit een groep musici, en op het moment dat er een kaart wordt uitgegeven wordt het bijbehorende deel gespeeld - met het hele kwartet compleet alle delen in de goede volgorde.

Tijd voor een DVD-versie waarop je dit spel online kunt spelen met de bijbehorende muziek. Kunnen we trouwens ook wel zelf maken. Even een orkestje zoeken.

maandag 19 april 2010

Lange vingers

Nu, eindelijk, weer verder.

Van zowel Niccolò Paganini als Sergej Rachmaninoff (en trouwens ook van Toetanchamons vader Akhnaton) wordt/werd gedacht dat ze leden aan het syndroom van Marfan. Een genetisch veroorzaakte afwijking van bindweefsel, waardoor je last kunt krijgen van een aantal vervelende symptomen, onder andere bijziendheid en bloedvataandoeningen. Vervorming van het skelet hoort er ook bij en dat leidt in het geval van de Marfanpatienten vaak, naast een smal gezicht, tot arachnodactylie. Spinpotigheid. Je krijgt heel lange vingers.

Uitkijken natuurlijk met medische uitspraken over patiënten die we niet meer kunnen spreken of onderzoeken - ooit las ik de claim dat Mozart stierf aan niet goed doorbakken koteletten ("Ik denk dat ik maar eens stop met deze brief te schrijven, het ruikt hier heerlijk naar vlees" + incubatietijd = klopt precies) en over de casus Akhnaton zou dan ook al een en ander zijn ontkracht. Maar aan de andere kant: of ze nou Marfan hadden of niet, dat Paganini en Rachmaninoff grote tengels hadden is wel duidelijk en aan de suggestie dat het ze vaak genoeg ook een voordeel opleverde hoeven we niet te twijfelen. Rachmaninoff haalde een luxueus anderhalf octaaf op het klavier (van C naar de G, 11 witte toetsen verder) en toen hij door pianist Cyril Smith werd uitgedaagd met een verreikende én verrekkende vijfklank overtrof hij die gewoon met een (even een piano opzoeken om na te spelen) C G E C E - maar dan wel de onderste noot met de wijsvinger en de bovenste met de duim.

Nee, wat dat betreft ben je als arachnodactylische musicus misschien nog niet eens zo slecht af. En daarbij: uiteraard krijg je als geen ander de laatste beetjes uit de Italiaanse en Russische pindakaaspot. Ideaal.

woensdag 10 maart 2010

Le Tombeau de Couperin

Momenteel druk bezig met het studeren van dit laatste werk dat Maurice Ravel voor piano solo schreef. Na eerst overwogen te hebben een suite op te dragen aan een Italiaan (het werk zou in eerste instantie Le Tombeau de Scarlatti gaan heten) koos hij er uiteindelijk toch voor het werk te vernoemen naar Couperin (vermoedelijk François Couperin, die werken als dit schreef) en een ode te brengen aan de Franse suites uit de baroktijd. Elk van de zes werken droeg hij op aan steeds een andere vriend die gesneuveld was tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Zoals het bij Ravel ging werd praktisch elk werk dat voor orkest was geschreven ook voor piano getranscribeerd en elk werk dat voor piano geschreven was in orkestzetting gebracht. Ben je een briljant orkestrator, moet je dat natuurlijk ook wel een beetje uitbuiten. Het tweede en het zesde deel (Fuga en Toccata) kregen die eer echter niet omdat Ravel ze te pianistisch vond. Maar ik vond op YouTube eindelijk een orkestratie van deze delen, door de vermaarde Jack Jarrett (?). Voor de liefhebber hier te zien, maar als je je wilt beperken kun je hier beter terecht voor het weergaloze laatste deel.

(De fuga, overigens, werd door bevriende pianiste Marguerite Long succesvol ter première gebracht, waarna Ravel opmerkte dat hij niet had gedacht dat ze die uit haar hoofd kon spelen. Daarna lukte het haar niet meer en liet ze het deel weg bij alle volgende uitvoeringen. Zeg, bedankt he?)

woensdag 24 februari 2010

Testbeeldmuziek

Waarschijnlijk 's werelds beroemdste testbeeld verscheen voor het eerst bij de BBC in 1967 en staat bekend onder de naam 'Test Card F'. Naast de gebruikelijke vlakvulling stond pontificaal in het midden een foto van de dochter van een BBC-medewerker, die met haar pop Bubbles the Clown boter-kaas-en-eieren aan het spelen was op een schoolbord. Dat meisje (Carole Hersee) houdt nu feitelijk het wereldrecord van uren op tv zijn, na ruim 70.000 uur in beeld te zijn geweest.

Wat ik nog niet wist: tegenwoordig heb je altijd de radio op de achtergrond van een testbeeld, maar destijds maakte de BBC muziek speciaal voor bij testbeelden. 'Super easy listening music by the finest composers and musicians in Europe'. Die ultieme liftmuziek bereikte een cultstatus en er ontstonden ware muzak-klassiekers. En daar bestaan nu CD's en CD's vol van: onder andere hier onderaan de pagina te beluisteren en te bestellen. Voor wie de stilte vreest handig om thuis of op het werk (het liefst nét iets te zacht) aan te hebben staan. De vraag die nu ook bij me opkomt: waar koop je die CD's die ze altijd in Chinese restaurants draaien, met nummers als Bohemian Rhapsody in Oosterse stijl?

woensdag 17 februari 2010

Schumanns middelvinger

Op 20-jarige leeftijd begon Robert Schumann ernstig te twijfelen aan zijn keuze om pianovirtuoos te willen worden. Hij was rechtenstudent en studeerde in die tijd tevens piano bij Friederich Wieck, de man die later zijn schoonvader zou worden. Daar zag hij dat de dochter van de laatstgenoemde (Schumanns toekomstige echtgenote Clara) eigenlijk al hard op weg was een succesvol concertant pianiste te worden, terwijl ze toch ruim negen jaar jonger dan hij was, en hij vergeleken daarmee nog helemaal nergens stond. Dat gaf hem zo zijn bedenkingen bij z'n eigen talent. Een misschien nog wel groter probleem dat hij in ongeveer dezelfde tijd in zijn dagboeken optekent was echter dat de middelvinger van zijn rechterhand de hele tijd maar zo vervelend stijf was. Hij kon niet zo vrij bewegen als de andere vier en zat daardoor de hele tijd in de weg.

Ik hoorde vaak het verhaal dat hij om dit probleem op te lossen eerst zelf een constructie bedacht: een touw dat met een gewichtje over een katrol hing trok zijn rechtermiddelvinger de hele tijd omhoog, zodat de andere vingers vrij konden bewegen. Ik ben er nu achter dat dat verhaal een fabeltje is, maar dat hij hulpstukken gebruikte om zijn probleem aan te pakken berust op waarheid: dokters beveelden hem warm het gebruik aan van een zogenaamde chiroplast: een bepaald soort klem die de desbetreffende vinger kon uitrekken en zo soepeler kon maken. Heerlijk aanhouden in bed en dan rustig wachten.

Wachten, inderdaad, maar wel op een beschadiging van je hand. Schumann jammerde en klaagde naderhand alles bij elkaar - bij zijn medische vrienden en bij zijn moeder, die het alles met lede ogen moest aanzien. Uiteindelijk treft hij dr. Kühl, die hem adviseert om zijn hand (ik heb dit werkelijk niet bedacht) in een dierenkarkas te steken: geniet van die heilzame warmte van het overleden dier en de geneeskrachtige werking van de daarin aanwezige lichaamssappen! Probleem erger geworden? Geen nood, een andere arts liet hem elektrische schokken ondergaan om de hand nog veel meer te belasten en het alleen maar erger te maken. Nee, een virtuoze klaviertijger word je op die manier niet. Een schrijver van interessante dagboeken - mja, dat wel.

vrijdag 5 februari 2010

Pedaalpiano

Uit 1843 komt de vroegste verwijzing naar een type piano dat inmiddels een zeldzaamheid is geworden: de pedaalpiano, waarbij ook met de voeten een klavier bespeeld kon worden. Inderdaad net als bij het orgel - de eerste pianomakers waren dan ook voor een groot deel orgelbouwers, dus eigenlijk niet heel gek dat dit ding ooit ontstaan is. Je had twee types: één waarbij voet- en handklavier samen hetzelfde hamersysteem gebruikten, en één waarbij je met het voetklavier een aparte set snaren bespeelde. Naast de 88 voorradige had je op deze manier nog 29 extra noten. Louis Schone was iemand die deze instrumenten maakte, onder andere voor Schumann en Mendelssohn. De klavecimbelvariant bestond ook.

Net als nu bij het silent systeem (waarbij je een chipset in je piano kunt laten inbouwen om het geluid ook via koptelefoon te kunnen luisteren) was ook het pedaalsysteem in te bouwen in de piano die je thuis had staan. Mendelssohn had een pedaalvleugel, maar Schumann gebruikte de uitbreiding liever op een gewone buffetpiano. Hoewel je het nu nooit meer hoort of ziet is het instrument in z'n tijd toch vrij populair geweest: naast de twee genoemde componisten schreven ook Liszt en Saint-Saëns werken voor pedaalpiano's. En uiteraard moest de geest van Charles-Valentin Alkan (over wie binnenkort meer, wát een rare kerel) ook weer het een en ander aan obscuurs opleveren: die schreef meerdere composities waarbij alléén het pedaalklavier werd gebruikt. Woordgrap voor het weekend: barstens vol voetnoten. Ha! Dank u! U bent een geweldig publiek.

Hier een mooi stuk van Schumann voor pedaalvleugel.

dinsdag 2 februari 2010

Jean-Claude Risset

Risset (1938) is een componist die wetenschappelijke kennis van geluid direct toepast in de kunst. Hij heeft onder andere pionierswerk verricht binnen de computermuziek en was een van de eersten die erin slaagden het geluid van koperinstrumenten met een synthesizer te produceren. Het bekendst werd hij echter met zijn Rissetglissando, dat een continue vorm was van de discrete versie van dhr. Shepard. Dat glissando bestaat uit een geluidsfragment waarvan het einde aansluit op het begin en dat, wanneer je het op repeat afspeelt, de auditieve illusie opwekt van een steeds hoger (of lager) wordende toon. Doordat de boventonen van het geluid op den duur overlappen kun je het fragment blijven herhalen en de toon die je hoort zal steeds maar hoger of steeds maar lager worden. Hier is de neergaande variant, en hier wordt die gebruikt in zijn compositie Little Boy.

(Hij bedacht trouwens ook nog een Risset-ritme, dat een steeds maar sneller of steeds maar langzamer wordende puls voorstelt. Hoe het werkt: géén idee. Ongetwijfeld op eenzelfde manier.)

vrijdag 29 januari 2010

Scriabins Pianoconcert

In 1912 kwam Russisch componist Alexander Scriabin naar Nederland en schreef aan de dirigent van het orkest in Den Haag: "In antwoord op uw schrijven heb ik het genoegen u te berichten dat ik volgende zaterdag naar Amsterdam zal vertrekken. Zodra ik aankom zal ik u de naam van mijn hotel doorgeven, in de hoop dat u in staat bent een Bechsteinvleugel in mijn hotelkamer te laten plaatsen. Ik zal mijn concert in fis mineur spelen en de pianopartij van Prometheus, zoals afgesproken met dhr. Mengelberg."

Dat concert in fis mineur is wat mij betreft een werk dat tegenwoordig te weinig aandacht krijgt. Ik heb het nog nooit op een programma zien staan (goed, voor zover ik er op gelet heb) en blijkbaar wordt het ook in het algemeen nauwelijks meer uitgevoerd. 't Is niet makkelijk om te spelen: veel passages die het vanwege de tempowisselingen buitengewoon lastig maken om de solist met de orkestbegeleiding gelijk te krijgen. Maar goed, hè. Dat mag het probleem niet zijn.

In 1897 ging het concert met Scriabins leraar Safonov in première. Daarna werd het met Scriabin zelf als solist nog erg vaak uitgevoerd, ook in tijden dat zijn componeerstijl eigenlijk niet meer te vergelijken viel met die waarin het concert geschreven was (Scriabin was 24 jaar oud toen hij het voltooide). Luister hier, hier, en hier naar het volledige werk. Dat je het nu niet meer vaak hoort - ik begrijp er niets van. Die klarinetlijn in het tweede deel, op 1:35. Mooier hoor je toch niet?

vrijdag 22 januari 2010

Het Lied van de Nacht

Gisteravond speelde het NJO-symfonieorkest onder leiding van Ludovic Morlot in De Doelen in Rotterdam de Zevende Symfonie van Mahler en we waren erbij. Het eerste deel van dit werk heb ik lang het mooiste gevonden dat Mahler ooit schreef - dat gevoel was wat weggezakt, maar sinds gisteren ken ik het weer: bijna puntgave uitvoering waarbij ik aan het einde van de eerste twintig minuten zowat zat te trillen op m'n stoel. En ik overdrijf nu eens niet.

Vaak wordt aan het werk de naam Het Lied van de Nacht gegeven, vanwege het toch duistere karakter en de twee bewegingen Nachtmusik I en II die een wandeling door de nacht en een serenade moeten beduiden. Mahler hield echter niet van die titel en gebruikte hem zelf nooit. Een ander verhaal is dat het tweede deel (Nachtmusik I) op Rembrandts Nachtwacht geïnspireerd zou zijn. Mahler was in zijn tijd in Nederland (1904) inderdaad vaak in het Rijksmuseum en was gefascineerd door het schilderij, maar heeft het nooit aan het tweede deel gekoppeld. De symfonie in z'n geheel is in meerdere opzichten symmetrisch: het eerste en vijfde deel zijn even lang, net als het tweede en vierde deel (Nachtmusik I en II), en in het midden van het derde deel zou een klap zitten die tegelijkertijd het midden van de symfonie aangeeft. Qua stemming lijken het eerste en vijfde deel elkaars tegengestelde en kun je wel degelijk van donker en licht spreken (Mahler zou zelf ook het laatste deel als "breed daglicht" hebben beschreven) - en hoewel het vijfde deel vaak veel kritiek te verduren krijgt (het zou niet rijmen met het voorgaande en compositorisch überhaupt wat rammelend zijn) maakt het de symfonie wat mij betreft toch op de juiste manier af. Hier te luisteren met Leonard Bernstein - hoewel ik natuurlijk liever dat eerste deel laat horen, maar daar moet je toch wel even echt rustig voor gaan zitten. Nu in huis halen op CD dus. Vort. Toe dan.

vrijdag 15 januari 2010

Muziek met pistolen

Oorlogmuziek. Toen Ludwig van Beethoven het nieuws bereikte dat Napoleon Bonaparte zichzelf tot keizer had gekroond, moet hij de partituur van zijn Derde Symfonie ter hand hebben genomen en daar de naam van de Franse heerser, aan wie hij het werk in eerste instantie had opgedragen, zo driftig hebben doorgekrast, dat er een gat in het papier kwam. "Hij is dus niets dan een gewone sterveling!" verzuchtte hij. "Nu zal ook hij de mensenrechten met voeten treden, slechts zijn eigen ambitie nastreven, zichzelf superieur aan de rest voelen, een tiran worden!". Beethoven kreeg echter later in zijn leven de kans om een revanche te nemen: toen Wellington in 1813 in Spanje Napoleons oudere broer Joseph versloeg, schreef hij het werk 'Wellingtons Sieg oder die Schlacht bei Vittoria'.

Dat werd dan ook gelijk een uitermate vreemd werk. Om de verschillende legers uit te beelden gebruikte Beethoven muziek als God Save The King en Rule Britannia, alsook een Frans soldatenlied met de melodie van For He's A Jolly Good Fellow. Daaraan toegevoegd kwam echter een arsenaal (letterlijk) aan 'percussieinstrumenten': naast een aantal musketten wordt ook om 193 kanonnen gevraagd. Och ja joh, waarom ook niet. 193 Kanonnen, wat jij wil. Het stuk luisteren is alsof je midden op het slagveld staat: halverwege het eerste deel barst een minutenlang durend spervuur van schijnbaar willekeurig getimede pistoolschoten los. Interessant is ook de uitvoeringsgeschiedenis: het stuk werd in eerste instantie niet door een orkest, maar door een zogeheten panharmonium gespeeld. Een op luchtdruk werkend apparaat dat meerdere (militaire) instrumenten tegelijkertijd kon bespelen, ontworpen door Johann Mälzel, de uitvinder (of althans patenthouder) van de metronoom.

Maar nee, voor mij toch liever Tchaikovsky's Ouverture 1812. Ook met kanonnen en ook met een slag tegen Napoleon, maar dan met Rusland. De Marseillaise gecomponeerd tegen de hymne God Behoede De Tsaar. Hier te luisteren, met hier de tweede helft. Dat einde. Cracks me up every time.

maandag 11 januari 2010

Otto Böhler

Vandaag kwam ik er achter dat bepaalde plaatjes die ik van componisten kende stiekem allemaal van dezelfde illustrator afkomstig zijn. De heer Otto Böhler maakte in de 19e eeuw voor de Weense krant geregeld een grappige afbeelding, waarbij een grote naam uit de muziekwereld als silhouet in een bepaalde scène werd neergezet. Vaak zag ik de plaatjes waarbij in meerdere shots te zien is hoe Bruckner of Mahler zwaaide terwijl hij stond te dirigeren; het beroemdst werd echter bovenstaande afbeelding van Brahms die op weg is naar zijn stamcafé. Het valt me op hoe herkenbaar ze zijn, met name omdat dus alleen maar de contour is weergegeven. Het allerduidelijkst zie je dat nog in onderstaand 'Schattenbild', waarin Bruckner wordt ontvangen in de hemel. Van links naar rechts komen hem tegemoet: Liszt, Wagner, Schubert, Schumann, Weber, Mozart, Beethoven, Gluck, Haydn en Händel. Bach zit achter het orgel. Goed: Weber, Gluck, Haydn en Händel had ik er zelf ook niet uitgehaald.

Het zou best leuk zijn wanneer deze plaatjes geanimeerd zouden kunnen worden en in verhaalvorm op tv zouden verschijnen in komische filmpjes van 3 minuten. Dat zou een goed jeugdprogramma zijn voor de NPS op zondagmiddag. Met de stem van Paul Haenen als Schubert, Ernst Daniël Smid als Brahms en Paul 'Bassie-en-Adriaan-baron' van Gorcum als Mahler.

zondag 10 januari 2010

Schaatsers

De sneeuw en het ijs deden me denken aan Hendrick Avercamp, de schilder uit Kampen die op Bruegelachtige manier de standaard zette voor ijsgezichten: grote taferelen met veel mannetjes op de schaats, op hun gat of in het wak. Avercamp kon niet praten en waarschijnlijk ook niets horen, en schilderde in z'n eigen wereldje (waarschijnlijk gewoon in z'n atelier in plaats van aan de kant van de dichtgevroren rivier) talloze situaties met vaak veel ondeugende details: er zit altijd wel iemand op het ijs te poepen, stelletjes hebben stiekeme dingen te doen en je kunt ook altijd zoeken naar iemand van wie je gewoon de blote billen ziet (en dat nog wel met temperaturen van tijdens de Kleine IJstijd).

Ik zal de posters gemist hebben, want ik kwam er nu achter dat je al sinds afgelopen november naar een overzichtstentoonstelling van hem in het Rijksmuseum kunt. Mochten de sneeuwkrakende spoorwegen tegenwerken, dan liggen natuurlijk de plassen ook niet voor niets dicht: gewoon dus even Emile Waldteufels Schaatswals (waarschijnlijk herkenbaar vanaf 1:00) op je mp3-speler zetten en dan vrij en zorgeloos het ijs op.

vrijdag 8 januari 2010

Kattenduet

Nu heb ik hier met al die componisten nog steeds helemaal niets over Mozart geschreven, alsof ik totaal niets met zijn muziek zou hebben. Integendeel, dus nu dan.

Met name door toneelstukken/films als Amadeus bestaan er nogal wat misverstanden over hem, maar wat wel klopt is hoe men zijn levensstijl herinnert en hoe er over zijn karakter wordt gesproken: hij moest doorwerken, muziek schrijven, muziek maken, dirigeren. Altijd te weinig geld en daarbij bepaald niet geholpen door z'n echtgenote Constanze Weber. Met haar, kwam ik achter, had hij zich per contract laten verplichten te trouwen, vanwege een vermeende obsceniteit die hij met haar had uitgehaald. Of het daadwerkelijk in de praktijk zo erg was zul je nooit weten, maar smerig en obsceen was hij in ieder geval wel degelijk in zijn brieven: naar de vrouwen in zijn leven stuurde hij, omwille van wat hij dacht dat humor was, epistels barstensvol opmerkingen over winden en uitwerpselen en maakte hij uitgebreide beloftes over seksuele handelingen die voor de lezeres in het verschiet lagen. Tsja, misschien deed iedereen dat in die tijd, maar het botst wat mij betreft zo zeer met hoe zijn muziek is dat ik daar niet meer over zal zeggen (of ik mis iets, dat kan altijd).

Nee, dan zijn liefde voor zijn huisdieren: kamerconcerten werden onderbroken vanwege de binnenkomst van de kat, over de hond werden door hem niet anders dan zeer liefdevolle woorden geschreven en hij kocht ooit zelfs een kanarie waarvan hij zei dat die het Rondo van een van zijn pianoconcerten kon nazingen. En de liefde voor katten ging zo ver dat er eentje terecht kwam in een van zijn minder bekende werken: het Kattenduet KV 529a, waarvan de tekst geschreven is door Emanuel Schikaneder, de librettoschrijver van Die Zauberflöte. De omschrijving van Mozart luidt als volgt: 'De bariton, een magiër, heeft de sopraan in een kat veranderd. Hij zingt tedere woorden tot haar, maar zij kan niets anders doen dan antwoorden met "Miauw-miauw"...'

Hier te horen. Met het oog op in de lach schieten: niet luisteren wanneer je net een slok van het een of ander neemt.

woensdag 6 januari 2010

Tarantella

Tarantella's zijn met hun opzwepende ritme toch altijd weer stukken die me erg vrolijk stemmen. De naam is verwarrend: aangezien de dansvorm uit Tarente (Italië) zou komen zou daar de etymologie liggen, maar er gaan ook handen op van mensen die een link maken met de tarantula. Een beet van die spin leidt volgens die uitleg tot wild dansen: ik hoorde ooit de verklaring dat uitgebeeld moet worden dat de spin de hele tijd moet worden doodgetrapt - dat gaat me wat te ver, maar de meer gangbare versie is dat het gif moet worden uitgezweet door maar flink wild te gaan staan hupsen. Prima excuus om eens goed los te gaan op de Italiaanse bruiloft. Niet zo gek veel componisten die er wat mee gedaan hebben, maar bijvoorbeeld Rossini en Chopin hebben leuke exemplaren afgeleverd. Hier de versie van die laatste.

donderdag 31 december 2009

Oudejaarsmuziek

Als laatste dit jaar mag hier Brahms klinken. Luister voordat al het vuurwerkgeweld losbarst en mensen met champagne om je heen staan toch vooral nog even naar Intermezzo opus 118 no. 2, op de bank met de kachel aan, wanneer de kamer nog stil is.

Goed 2010!

zondag 27 december 2009

Voor in het woordenboek

Jachthobo - Gebogen, vroege vorm van de hobo die veel bij de jacht werd gebruikt. Veranderde later in de althobo.

Althobo - Latere vorm van de jachthobo, nu niet meer gebogen maar met een klankkamer op het einde. Wordt ook wel 'cor anglais' of 'Engelse hoorn' genoemd. Een verkeerde verklaring voor deze naam is dat het een foutieve schrijfwijze van 'corps anglé' ('gebogen lichaam') is. 'Anglé' is namelijk geen Frans. De juiste verklaring zou zijn dat het instrument leek op de koperen blaasinstrumenten die op schilderijen door engelen werden bespeeld. 'Engellisches Horn' zou geïnterpreteerd zijn als 'Engelse hoorn' in plaats van 'De hoorn van engelen'.

Engelse hoorn - Naam voor een instrument dat niet een hoorn is en ook niet Engels. Zie Althobo.

zaterdag 26 december 2009

Violist versus dictator

Op 23 januari 1991 zou violist Isaac Stern het Derde Vioolconcert van Mozart uitvoeren in Jeruzalem. De Golfoorlog was bezig en men was zich er terdege van bewust dat een Scud-raketaanval van Saddam Hoessein dreigde. De repetities van het concert vonden plaats onder grote voorzichtigheid en voor de uitvoering had iedereen in het publiek een gasmasker onder de stoel liggen.

Tijdens het concert ging het luchtalarm af. Het orkest vluchtte, het publiek voorzag zichzelf van een masker. De violist trotseerde daarentegen de vermoede Irakese aanval en deed niets van dit alles. Het concert ging voor hem niet verstoord worden en hij zette een Sarabande van Bach in.

Het duurde even, maar ik heb dit fragment gisteren eindelijk gevonden. Hier is het in redelijke kwaliteit te bekijken - opnieuw maar weer hopen dat ze het laten staan. In alle eerlijkheid valt dan toch op dat er nog best wat mensen in het publiek zitten die ook niets doen - maar dat kan en moet misschien alleen maar gerust stellen.

donderdag 24 december 2009

De Borodinreactie

Klinkt als de titel van de nieuwste Dan Brown, maar geen nood: het is daadwerkelijk een ontdekking van Alexander Borodin, de componist van o.a. de Polovetser Dansen die ook bekend zijn in de (met excuus) Sarah Brightman-kokhalsversie 'Stranger in Paradise'. Ook hij was lid van de componistengroep Het Machtige Hoopje, en net als de meeste anderen van die groep verdiende hij niet zijn brood met de muziek, maar met wat anders. Scheikunde was zijn vak: als kind maakte hij ook al zelf vuurwerk en batterijen. Tijdens zijn studie kreeg hij les van onder andere Dmitri Mendeleev, de bedenker van het periodiek systeem der elementen. Als professor was hij een geestige en ook aardige man, die al z'n vrije tijd aan muziek wilde besteden, maar, naast door z'n vak, daarin werd belemmerd door een uitbundige liefdadigheid tot uitdrukking te willen brengen: het kwam geregeld voor dat hij thuis onderdak bood aan minder bedeelden.

Onder de meerdere reacties die hij ontdekte was er eentje die door toedoen van de Sovjets nu nog steeds als de Borodinreactie bekend staat, al wordt hij vaker aan een meneer Hunsdiecker toegeschreven. Het beschrijft (en ook deze kennis zou toch ergens een keer van pas moeten komen) een organische reactie waarbij zilverzouten van carbonzuren met halogenen reageren om haliden te produceren [1]. Nou, daar hoef ik niets meer aan toe te voegen. Sterker nog, dat lukt me niet eens.

[1] Borodin, A., "Über Bromvaleriansäure und Brombuttersäure", Justus Liebigs Annalen der Chemie (1861), Volume 119 Issue 1, pp. 121 - 123.

woensdag 23 december 2009

Fluit, altviool en harp

Onder de allerlaatste werken die Claude Debussy componeerde bevindt zich een drietal composities die samen het begin vormen van een serie van zes kamermuzieksonates, geschreven voor verschillende instrumenten. Debussy kwam te overlijden voordat hij de serie afkreeg (zijn begrafenis vond plaats tijdens het bombardement van Parijs in de Eerste Wereldoorlog: de kogels vlogen langs de kist). Twee van de werken die al wel gereedgekomen waren schreef hij voor cello en viool, maar het derde werk week duidelijk af van de traditie en was bedoeld voor de zeer ongebruikelijke instrumentencombinatie van fluit, altviool en harp. Het opmerkelijke is dat tot op het moment dat de sonate in 1915 verscheen er nog geen enkel werk bestond voor deze instrumenten gezamenlijk, terwijl de relatief jonge harp (althans jong in de vorm zoals we hem nu kennen) toch ook alweer een eeuw oud was. Door het werk van Debussy raakte de muziekwereld echter ineens enthousiast over de klank die de combinatie kon voortbrengen en verschenen er ineens werken (onder andere van Milhaud) die de drie instrumenten doelbewust bij elkaar plaatsten. Het kwam allemaal niet enorm hard op gang - de meeste grote componisten deden er nog steeds niets mee en het grootste deel van het oeuvre ontstond pas in de tweede helft van de 20e eeuw - maar hoe dan ook vind ik het echt fascinerend dat dit soort ontdekkingen zo laat nog mogelijk was.

Debussy wist overigens niet goed het gevoel van zijn sonate aan te geven. Hij noemde het werk "vreselijk droevig" maar voegde tegelijkertijd toe dat hij niet wist of de muziek nu aanzette tot lachen of huilen. "Misschien allebei?"

Hier het magische eerste deel.

maandag 21 december 2009

Na de hypnose

Nu is het wel weer eens goed om iets over Rachmaninoff te vertellen.

Een verhaal dat ik vaak aanhaal, maar te mooi om hier te laten ontbreken. In 1897 verliep de première van zijn Eerste Symfonie dermate dramatisch (onder leiding van een dronken en toch al matige dirigent Alexander Glazounov, foto rechtsonder) en werd het stuk aan de hand van zo'n duivelse metafoor gerecenseerd, dat het een mokerslag betekende voor de carrière van de 24-jarige componist. Hij raakte in een depressie en kreeg met zo'n heftige writer's block te maken dat er werkelijk niets meer van muziek schrijven terecht kwam. De redding kwam toen hij zich wendde tot dr. Nikolaj Dahl (foto linksonder), die goede resultaten had behaald met hypnosebehandelingen. Na een aantal sessies in de stoel - daar willen we trouwens graag nog wat filmpjes en foto's van, alstublieft - was hij genezen en wijdde hij het daaruit volgende en zijn reputatie volledig herstellende Tweede Pianoconcert aan zijn arts.

Tot zover wat ik wist. Wat me nog niet zo helder voor de geest stond was dat hij in dezelfde tijd zijn Suite no. 2 voor twee piano's componeerde en dat dus ook dat werk het directe resultaat van de hypnose lijkt te zijn. Het bestaat uit vier delen, waarvan het laatste deel (Tarantella) het meest wordt uitgevoerd. Jammergenoeg zie ik echter de suite in z'n geheel niet zo vaak voorbij komen op de concertprogramma's, en dat terwijl het wat mij betreft tot de beste werken behoort die hij ooit schreef. De première werd gespeeld door de componist met de nu-net-geen-beroemdheid-meer Alexander Siloti in 1901, maar de beroemdste en indrukwekkendste uitvoering die hij gaf was vlak voor zijn dood op 69-jarige leeftijd: met zijn grote vriend Vladimir Horowitz op een feest in Los Angeles.

Hier de eerste twee delen die wat mij betreft evenveel aandacht verdienen als het laatste.