Dmitri Shostakovich was naast componist en pianist ook een fervent voetbalsupporter. Wat hij zo waardeerde in sport was het artistieke, het gracieuze spel van de professionals. Slecht spel keurde hij af, niet in de laatste plaats omdat hij het lelijk vond. Hij noemde voetbal 'het ballet van de massa'. Met een vaste groep vrienden uit de sportwereld ging hij zeer vaak naar zijn favoriete team Zenit Leningrad, toonde zich tijdens de wedstrijd de ware supporter en gedroeg zich als een kind: dolenthousiast, wild gebarend en hard schreeuwend moedigde hij zijn team aan (onderste foto: rechtsonder in de hoek). Hij volgde in zijn gedrevenheid ook een opleiding tot voetbalscheidsrechter en raakte gediplomeerd, maar onder andere zijn drukke bestaan als musicus onder pressie van Stalin liet niet toe dat hij zich daar voor de rest van zijn leven aan kon wijden. Hij voldeed overigens ook niet echt aan de fysieke eisen.
De neuroot in hem maakte dat hij in zijn beruchte notaboekje (waarin ook de catalogus van zijn boekenkast en een overzicht van zijn tot dan toe verschenen werken, gesorteerd op opusnummer, waren opgenomen) alle uitslagen en pyramide-vormige competitieschema's bijhield en dat hij gerust eerder van vakantie terugkwam om bij een niet eens zo belangrijke wedstrijd aanwezig te kunnen zijn. Een wedstrijd kon hij tot in het absurdste detail analyseren. Het voetbal kwam ook terug in een van zijn onbekendere balletten: De Gouden Eeuw. Hier komt onder andere het voetbalfluitje terug in de piccolo-partij en doen ook de danspassen hier en daar aan een voetbalwedstrijd denken.
De neuroot in hem maakte dat hij in zijn beruchte notaboekje (waarin ook de catalogus van zijn boekenkast en een overzicht van zijn tot dan toe verschenen werken, gesorteerd op opusnummer, waren opgenomen) alle uitslagen en pyramide-vormige competitieschema's bijhield en dat hij gerust eerder van vakantie terugkwam om bij een niet eens zo belangrijke wedstrijd aanwezig te kunnen zijn. Een wedstrijd kon hij tot in het absurdste detail analyseren. Het voetbal kwam ook terug in een van zijn onbekendere balletten: De Gouden Eeuw. Hier komt onder andere het voetbalfluitje terug in de piccolo-partij en doen ook de danspassen hier en daar aan een voetbalwedstrijd denken.
Het volgende schreef hij aan zijn geliefde team in Leningrad: "Zoals het spreekwoord zegt: wie het laatst lacht, lacht het best. Ik ben er zeker van dat we dit seizoen veel gaan lachen, hoewel ik moet toegeven dat het begin van het seizoen niet echt succesvol was. 5 Doelpunten in jullie net en niet een (!) in dat van jullie tegenstander. De fans zijn al gealarmeerd. Wat mij betreft: ik blijf kalm." Aangezien hij bij de voetbaltoto vaak genoeg erop gokte dat zijn team zou verliezen, is dat laatste niet heel vreemd.