maandag 27 april 2009

Joods Museum

En iedereen was lovend over het Jüdisches Museum, dus daar moesten we ook heen. Een gebouw in een bliksemschichtvorm dat je via een ondergrondse tunnel betreedt, vol met prachtige visuele vondsten aan de binnenkant. Om daadwerkelijk iets over 2000 jaar jodendom te weten te komen moet je eerst de wil tonen: de tentoonstelling begint op de bovenste verdieping, voor het niet-invalide publiek bereikbaar via een forse trap die feitelijk op een blinde muur uitkomt.

Erg genoeg werden we allebei te veel afgeleid door de vorm en opbouw van het alles om ook nog iets over de inhoud te kunnen zeggen. Die moeten in de ruimten waar geen tentoonstelling is door architect Daniel Libeskind dan ook zo zijn ingevuld dat daardoor eigenlijk automatisch al bespiegeling over Jodenvervolging en antisemitisme plaatsvindt. Hoe dan ook kwam ook de muziek er weer tussendoor: bij het gedeelte met muziek van Joodse componisten was zowaar een lied van Mahler te horen, door hem zelf (!) gespeeld op een pianorol - typisch, als je bedenkt dat hij nu juist het jodendom afzwoer en zich tot het katholicisme bekeerde.

Indrukwekkend was met name de Holocaust-toren: wanneer je binnenkomt valt de deur achter je dicht - zij het niet (meer?) met een klap, zoals men me vertelde - en sta je in een hoge, donkere ruimte. Boven je een ladder waar je niet bij kunt en die naar de vrijheid lijkt te gaan, en helemaal bovenin een streep licht. Eigenlijk moeten ze iets zien te bedenken om helemaal in je eentje in die toren te kunnen staan, zonder de rest van de bezoekers. Een bordje? Een mannetje? Een slagboom?