zondag 2 augustus 2009

Licht

Er stroomt door mijn gemoed in stormend klateren
Een wilde zee, waarop ik rijs en daal, -
Een drup... een englen-blik, maar elke straal
Danst als het springen van bezeten sateren.

Ik hoor demonen uit de diepten schateren,
Schel door der serafijnen rein koraal,
En hel-geloei dooreen met hemel-taal
Mengt zich in 't ziedende geklots der wateren.

O, lust! daar over mij de branding slaat,
Bij 't doffe bruisen der ontroerde baren,
Te zien hoe 't Leven om mij heen vergaat, -

Maar Liefde niet, en midden in het staren
Op 't rustig stralen van uw klaar gelaat,
Vereend met u, ter eeuwigheid te varen...

Willem Kloos