vrijdag 29 januari 2010

Scriabins Pianoconcert

In 1912 kwam Russisch componist Alexander Scriabin naar Nederland en schreef aan de dirigent van het orkest in Den Haag: "In antwoord op uw schrijven heb ik het genoegen u te berichten dat ik volgende zaterdag naar Amsterdam zal vertrekken. Zodra ik aankom zal ik u de naam van mijn hotel doorgeven, in de hoop dat u in staat bent een Bechsteinvleugel in mijn hotelkamer te laten plaatsen. Ik zal mijn concert in fis mineur spelen en de pianopartij van Prometheus, zoals afgesproken met dhr. Mengelberg."

Dat concert in fis mineur is wat mij betreft een werk dat tegenwoordig te weinig aandacht krijgt. Ik heb het nog nooit op een programma zien staan (goed, voor zover ik er op gelet heb) en blijkbaar wordt het ook in het algemeen nauwelijks meer uitgevoerd. 't Is niet makkelijk om te spelen: veel passages die het vanwege de tempowisselingen buitengewoon lastig maken om de solist met de orkestbegeleiding gelijk te krijgen. Maar goed, hè. Dat mag het probleem niet zijn.

In 1897 ging het concert met Scriabins leraar Safonov in première. Daarna werd het met Scriabin zelf als solist nog erg vaak uitgevoerd, ook in tijden dat zijn componeerstijl eigenlijk niet meer te vergelijken viel met die waarin het concert geschreven was (Scriabin was 24 jaar oud toen hij het voltooide). Luister hier, hier, en hier naar het volledige werk. Dat je het nu niet meer vaak hoort - ik begrijp er niets van. Die klarinetlijn in het tweede deel, op 1:35. Mooier hoor je toch niet?

woensdag 27 januari 2010

De Bibliotheek van Babel (4)

JA!

Hij is binnen! De digitale Bibliotheek van Babel stelde me in staat de tekst van een van de fantasmiljoen boeken die in de echte aanwezig zijn te downloaden en ik maakte er een pdf-je van, samen met een kaft. Met printing-on-demand (bijvoorbeeld hier) krijg je dan zo handig als dat tegenwoordig gaat gewoon je eigen boek ingebonden thuisgestuurd. Nu bezit ook ik een eigen exemplaar van het boek EDRGTSCRC OOEHB NRF FETOXCTQCESG AONY XXB MQXEMM. En ergens, ergens staat mijn naam, maar waar? Mijn eigen pdf gebruiken met de zoekfunctie? Te makkelijk! Nee hoor, dat wordt gewoon een pijnlijk lange zit op de bank en rustig, rustig lezen. Je zou immers de Waarheid eens missen.

Maar wacht eens: de Babelbibliotheek heeft ook een fonotheek! Er staan ontelbare CD's met alle mogelijke uitvoeringen van La Bohème van Puccini, ook die met zangers en dirigenten die nog geboren moeten worden. Alleen: die fonotheek is niet online en zo'n CD kan ik dus niet bestellen. Er zit daarom, vrees ik, niets anders op dan om zelf een computerprogramma te maken waarmee ik op putjesniveau een CD kan schrijven, en dan een willekeurige CD te branden. Als dan ergens op Beatle-wijze 'Paul is dead' te horen valt, noem ik het sterk. Waar lag mijn programmeerboek ook weer, of moet ik dat ook al digitaal uit Babel laten aanrukken?

dinsdag 26 januari 2010

Karikaturen van een impressionist

In zijn jeugd zat Claude Monet op school in Normandië, waar hij zich stierlijk verveelde en de hele tijd in de kantlijn van zijn boeken zat te tekenen. Het klaslokaal ervoer hij als een gevangenis. Uit escapisme bekwaamde hij zich met z'n gekrabbel in het tekenen van karikaturen van zijn docenten. Buiten school ging hij nog verder en zette bekende lokale notabelen (bankiers en heren met snuifdozen) neer als mannetjes met grote neuzen en kleine beentjes. Op z'n vijftiende was hij overal in Le Havre bekend als karikaturist. Het zakgeld was te weinig en tot grote ergernis van zijn ouders, die hem liever een serieus beroep zagen uitvoeren, begon hij zijn spotprenten te verkopen voor twintig franc per tekening. Binnen een maand verdubbelde zijn klantenkring. Niet lang daarna hingen zijn tekeningen ingelijst in etalages, waar mensen voor bleven staan en de beroemdheden herkenden. Een ex-zeeman en schilder, Eugène Boudin, herkende Monets talent, overtuigde hem om schilderles van hem te nemen en bracht hem tot het schilderen van landschappen. Toen Monet op zijn 19e plannen maakte om naar Parijs te vertrekken om de grote meesters te kunnen zien en ontmoeten, vroeg hij een beurs aan met zijn karikaturen als portfolio. Die werd afgewezen. Geen nood: met de opbrengst van de spotprenten had hij genoeg gespaard om hoe dan ook naar de hoofdstad te kunnen. In zijn eigen woorden had hij miljonair kunnen worden als hij die dingen was blijven doortekenen. Dat hij hoe dan ook steenrijk werd met al dat andere (en uiteraard veel betere) werk, tsja, dat kon-ie natuurlijk ook niet van tevoren weten.

(En met al dat geld kocht hij een huis met een grote tuin, met een Japans bruggetje en waterlelies. Vandaar.)

maandag 25 januari 2010

The Big Sleep (2)

In navolging van wat ik laatst schreef over Raymond Chandler: ik kreeg dit weekend te horen dat er van zijn verhalen over hardboiled detective Philip Marlowe flink wat hoorspelen zijn gemaakt voor de radio, in de jaren '40 en '50. En die gemaakt door CBS zijn allemaal online te horen: op deze pagina staan alle 90 afleveringen van Adventures of Philip Marlowe. Even inkomen wat mij betreft: toch nog lastig te volgen. De tandpastareclame tussendoor helpt ook niet. Maar het kan, en gratis. Het kost niet eens Marlowes eigen tarief "25 dollars a day, plus expenses". Wat leven we toch weer in een heerlijke tijd.

vrijdag 22 januari 2010

Prlwytzkofsky

Onwetenschappelijk
Wichtige heerschappen
Schreven schoon boeken vol
Over der Boml

Praw, alles is ja gans
Buitenordentelijk
Maar het is meestens
Onheemlijker roml

Ivo de Wijs

(prof. dr. dr. dr. Zbygniew Prlwytzkofsky is de geleerde uit de Bommelverhalen van Marten Toonder, die in pseudo-germanismes praat. "Der naam is Prlwytzkofsky. Met ener z in der midden. Der goede dag.")

Het Lied van de Nacht

Gisteravond speelde het NJO-symfonieorkest onder leiding van Ludovic Morlot in De Doelen in Rotterdam de Zevende Symfonie van Mahler en we waren erbij. Het eerste deel van dit werk heb ik lang het mooiste gevonden dat Mahler ooit schreef - dat gevoel was wat weggezakt, maar sinds gisteren ken ik het weer: bijna puntgave uitvoering waarbij ik aan het einde van de eerste twintig minuten zowat zat te trillen op m'n stoel. En ik overdrijf nu eens niet.

Vaak wordt aan het werk de naam Het Lied van de Nacht gegeven, vanwege het toch duistere karakter en de twee bewegingen Nachtmusik I en II die een wandeling door de nacht en een serenade moeten beduiden. Mahler hield echter niet van die titel en gebruikte hem zelf nooit. Een ander verhaal is dat het tweede deel (Nachtmusik I) op Rembrandts Nachtwacht geïnspireerd zou zijn. Mahler was in zijn tijd in Nederland (1904) inderdaad vaak in het Rijksmuseum en was gefascineerd door het schilderij, maar heeft het nooit aan het tweede deel gekoppeld. De symfonie in z'n geheel is in meerdere opzichten symmetrisch: het eerste en vijfde deel zijn even lang, net als het tweede en vierde deel (Nachtmusik I en II), en in het midden van het derde deel zou een klap zitten die tegelijkertijd het midden van de symfonie aangeeft. Qua stemming lijken het eerste en vijfde deel elkaars tegengestelde en kun je wel degelijk van donker en licht spreken (Mahler zou zelf ook het laatste deel als "breed daglicht" hebben beschreven) - en hoewel het vijfde deel vaak veel kritiek te verduren krijgt (het zou niet rijmen met het voorgaande en compositorisch überhaupt wat rammelend zijn) maakt het de symfonie wat mij betreft toch op de juiste manier af. Hier te luisteren met Leonard Bernstein - hoewel ik natuurlijk liever dat eerste deel laat horen, maar daar moet je toch wel even echt rustig voor gaan zitten. Nu in huis halen op CD dus. Vort. Toe dan.

woensdag 20 januari 2010

C. Auguste Dupin

Mijn boekenverzameling is echt niet zo gigantisch dat ik niet meer weet wat ik allemaal heb, maar gisteren kwam ik er toch achter dat ik iets wat ik al een tijdje graag wilde hebben al lang in de kast had staan. Het ging om de drie verhalen over C. Auguste Dupin, de detective van Edgar Allan Poe. Met nog wat andere kandidaten worden die gezien als het begin van het detectivegenre. Arthur Conan Doyle inspireerden ze tot Sherlock Holmes. In een bundel met korte verhalen van Poe vond ik ze bij toeval: The Murders in the Rue Morgue, The Mystery of Marie Rogêt en The Purloined Letter.

Dupin (die zich 'chevalier' mag noemen, de Franse ridderstitel - staat de C. daarvoor?) leeft in Parijs en verkiest de duisternis boven het daglicht: samen met de anonieme verteller (die bij Holmes teruggevonden kan worden als dr. Watson) leeft hij in een appartement waarvan de luiken gesloten zijn. Het woord detective wordt nergens genoemd: Dupin is eigenlijk meer een op eigen gelegenheid speurende gentleman met een verbazingwekkend deductievermogen. Daarnaast is hij buitengewoon in staat zich te verplaatsen in iemands gedachtenwereld. Hij voorspelt na een kwartier stilte precies waar zijn gesprekspartner aan denkt en voorziet probleemloos de emoties van zijn daders.

Gisteren las ik The Murders in the Rue Morgue, over de gruwelijke slachting (het blijft per slot van rekening Edgar Allan Poe) van een Parijse dame en haar dochter. Holmese gang van zaken: Dupin leest in de krant over het voorval, bezoekt met de anonieme verteller 1 keer het plaats van delict, plaatst op de terugweg een advertentie, keert terug naar zijn appartement, overhandigt een pistool aan zijn vriend en zegt dat ze niets anders hoeven te doen dan wachten totdat de dader aanbelt. En waar daarna elke speurder last van heeft gebeurt al gelijk weer hier: bij de politie krijgt hij niets te horen dan dat hij zich met z'n eigen zaken moet bemoeien. Ook aardig: voordat het verhaal begint wijdt Poe eerst een paar woorden aan de vraag wat intelligentie, analytisch inzicht en deductie nou precies zijn. Fascinerend om te zien hoe een genre wordt neergezet.

dinsdag 19 januari 2010

Destino

In 1945 startte de productie van een korte animatiefilm die een samenwerking was van Salvador Dalí (overigens de ontwerper van het logo van Chupa Chups-lolly's) met Walt Disney. Het project heette Destino en maakte onder andere van 22 door Dalí gemaakte schilderijen gebruik om het verhaal te vertellen van een ongelukkige liefde. Een stukje film van 18 seconden was gereedgekomen, maar de stekker werd uit het project getrokken: de studio's van Disney hadden het financieel niet goed gedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog en men speelde toch liever op safe. Pas in 1999 pakte men de draad weer op: het uitermate cryptische storyboard werd ontcijferd met behulp van de dagboeken van Dalí's vrouw Gala Diakonova en als resultaat kwam een ongeveer 7 minuten durende animatie, waarin het 18 seconden durende archieffragment alsnog werd opgenomen. Prachtig stukje werk, volledig in de stijl van Dalí - en met name wat de danseres betreft toch ook overduidelijk in die van Disney.

Hier de animatie. Het 18-secondenstukje is dat met de twee reuzenschildpadden (op 5:21).

maandag 18 januari 2010

Spooksteden

Nog meer eenzame straten. Een van de eerste foto's die (zij het per ongeluk) van een persoon werd gemaakt is van de Boulevard du Temple in Parijs, door Joseph Niépce en Louis Daguerre in 1838. Dat was (en is) een druk begane weg, maar de minimale sluitertijd was hoog in die tijd. Maar liefst tien minuten zouden nodig zijn geweest om de afbeelding te maken. Dat zorgde ervoor dat snel bewegende objecten als rijtuigjes en voetgangers niet werden geregistreerd - de weg, waarvan elk stukje over de hele sluitertijd genomen toch wel ruimschoots in beeld was geweest, was daarentegen duidelijk zichtbaar. Mensen vonden het doodeng: met wat voor magie maakte je een foto van een drukke straat en kreeg je een plaatje van een uitgestorven boulevard? Het spookt hier, wat ik je brom. Het spookt hier. Maar wacht: er stond nog wel een mannetje op dat blijkbaar roerloos genoeg z'n schoenen had staan laten poetsen (linksonder). Nee, dan was het goed.

Hoe dan ook, tegenwoordig is dit toch allemaal een stuk lastiger. Je gaat naar een mooie plek, schiet de camera vol, maar dan kom je terug en merk je bij nadere inspectie dat er allemaal mensen door je foto heen hebben gelopen. Mensen hebben elkaar met twee opgestoken vingers ezelsoren gegeven en overal, o-ver-al staan toeristen. En die moet je niet. Surf daarom meteen naar Tourist Remover, upload 100 foto's van je vakantieplek en hij berekent het gemiddelde beeld. Zónder toeristen dus.

"Ik snap er werkelijk niets van. Denk je: Parijs, wereldstad, maar nee hoor. Uitgestorven. He-le-maal geen kip."

zondag 17 januari 2010

Edward Hopper

Vanmiddag konden we in de Kunsthal in Rotterdam nog net even de laatste (en hoe dan ook drukke) dag meemaken van de tentoonstelling Modern Life: Edward Hopper And His Time. Ik was enigszins gewaarschuwd: vrij weinig Hopper, meer tijdgenoten. Dat viel me eigenlijk nog wel mee (en die tijdgenoten waren, afgezien van een wat mij betreft spuuglelijk hoekje met regionalisten, eigenlijk ook nog wel aardig. Ook nog een leuk werk van Lyonel Feininger.) Eindelijk ook weer wat betere bordjes: vaak niet alleen info over artiest en ontstaansgeschiedenis van een schilderij, maar ook inzichten over compositie en kleurgebruik.

Hopper wordt vaak gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van Amerikaanse (schilder-)kunst in de twintigste eeuw. Zijn stijl veranderde voor het grootste deel van zijn leven nauwelijks. Centraal stond het isolement van het individu: lege, uitgestorven plekken met hoogstens een enkel mens, of juist plekken met meerdere personen die zich hoe dan ook niet met elkaar op lijken te houden. Het bekendst werd zijn 'Nighthawks', maar wat het Kunsthalbezoek voor mij de moeite waard maakte waren eigenlijk niet zijn olieverfschilderijen maar zijn etsen en litho's: hij maakte onder andere beelden van steden met een sterke licht-donkerwerking, zoals in Night Shadows, dat hierboven is afgebeeld. Dat soort afbeeldingen (en met name die van Hopper) vormde een sterke bron van inspiratie voor filmmakers als Wim Wenders (Der Himmel über Berlin), maar ook voor zo iemand als Alfred Hitchcock.

vrijdag 15 januari 2010

Muziek met pistolen

Oorlogmuziek. Toen Ludwig van Beethoven het nieuws bereikte dat Napoleon Bonaparte zichzelf tot keizer had gekroond, moet hij de partituur van zijn Derde Symfonie ter hand hebben genomen en daar de naam van de Franse heerser, aan wie hij het werk in eerste instantie had opgedragen, zo driftig hebben doorgekrast, dat er een gat in het papier kwam. "Hij is dus niets dan een gewone sterveling!" verzuchtte hij. "Nu zal ook hij de mensenrechten met voeten treden, slechts zijn eigen ambitie nastreven, zichzelf superieur aan de rest voelen, een tiran worden!". Beethoven kreeg echter later in zijn leven de kans om een revanche te nemen: toen Wellington in 1813 in Spanje Napoleons oudere broer Joseph versloeg, schreef hij het werk 'Wellingtons Sieg oder die Schlacht bei Vittoria'.

Dat werd dan ook gelijk een uitermate vreemd werk. Om de verschillende legers uit te beelden gebruikte Beethoven muziek als God Save The King en Rule Britannia, alsook een Frans soldatenlied met de melodie van For He's A Jolly Good Fellow. Daaraan toegevoegd kwam echter een arsenaal (letterlijk) aan 'percussieinstrumenten': naast een aantal musketten wordt ook om 193 kanonnen gevraagd. Och ja joh, waarom ook niet. 193 Kanonnen, wat jij wil. Het stuk luisteren is alsof je midden op het slagveld staat: halverwege het eerste deel barst een minutenlang durend spervuur van schijnbaar willekeurig getimede pistoolschoten los. Interessant is ook de uitvoeringsgeschiedenis: het stuk werd in eerste instantie niet door een orkest, maar door een zogeheten panharmonium gespeeld. Een op luchtdruk werkend apparaat dat meerdere (militaire) instrumenten tegelijkertijd kon bespelen, ontworpen door Johann Mälzel, de uitvinder (of althans patenthouder) van de metronoom.

Maar nee, voor mij toch liever Tchaikovsky's Ouverture 1812. Ook met kanonnen en ook met een slag tegen Napoleon, maar dan met Rusland. De Marseillaise gecomponeerd tegen de hymne God Behoede De Tsaar. Hier te luisteren, met hier de tweede helft. Dat einde. Cracks me up every time.

dinsdag 12 januari 2010

Redding

Eens, eens maar tradt ge op mijn eksterogen
Toen ge op de dansvloer zweefdet me voorbij.
Uw lieflijk sorry heeft me 't hart bewogen,
Mij vuilnisbelt der mensenmaatschappij.

Ik zag u na met blikken opgetogen,
Riep: 'Herrgottssakrament, hoe schoon is zij,'
En was u zeker achterna gevlogen,
Had niet een goede vriend, mijn razernij

Bijtijds bespeurend, met twee sterke handen
Mijn lenden als een octopus geknepen.
Ik heb ontroerd zijn forse vuist gegrepen,

Daar dankb're tranen in mijn ogen brandden,
En 'k grif bekende mijn belach'lijk zwak:
Geen gave boot vaart met een redd'loos wrak.

F. Bordewijk
uit: Sonnetten met Gemengde Gevoelens

maandag 11 januari 2010

Otto Böhler

Vandaag kwam ik er achter dat bepaalde plaatjes die ik van componisten kende stiekem allemaal van dezelfde illustrator afkomstig zijn. De heer Otto Böhler maakte in de 19e eeuw voor de Weense krant geregeld een grappige afbeelding, waarbij een grote naam uit de muziekwereld als silhouet in een bepaalde scène werd neergezet. Vaak zag ik de plaatjes waarbij in meerdere shots te zien is hoe Bruckner of Mahler zwaaide terwijl hij stond te dirigeren; het beroemdst werd echter bovenstaande afbeelding van Brahms die op weg is naar zijn stamcafé. Het valt me op hoe herkenbaar ze zijn, met name omdat dus alleen maar de contour is weergegeven. Het allerduidelijkst zie je dat nog in onderstaand 'Schattenbild', waarin Bruckner wordt ontvangen in de hemel. Van links naar rechts komen hem tegemoet: Liszt, Wagner, Schubert, Schumann, Weber, Mozart, Beethoven, Gluck, Haydn en Händel. Bach zit achter het orgel. Goed: Weber, Gluck, Haydn en Händel had ik er zelf ook niet uitgehaald.

Het zou best leuk zijn wanneer deze plaatjes geanimeerd zouden kunnen worden en in verhaalvorm op tv zouden verschijnen in komische filmpjes van 3 minuten. Dat zou een goed jeugdprogramma zijn voor de NPS op zondagmiddag. Met de stem van Paul Haenen als Schubert, Ernst Daniël Smid als Brahms en Paul 'Bassie-en-Adriaan-baron' van Gorcum als Mahler.

De Neurenbergkroniek

In 1493 schreef de Duitse arts, humanist, geschiedkundige en cartograaf (dat waren nog eens tijden, dat je dat allemaal naast elkaar kon doen) Hartmann Schedel een geschiedenis van de wereld zoals men die toen kende, op basis van verhalen uit de Bijbel. Naast grote stukken uit het Oude en Nieuwe Testament werden de klassieke oudheid en middeleeuwen beschreven (onder andere de historie van verschillende grote steden) en er werd besloten met gedachten over het Laatste Oordeel. Het lijvige boekwerk (ook nu nog als facsimile verschijnend in betonblok-edities van ruwweg 30 x 50 cm) werd vernoemd naar de plek waar het werd uitgegeven en zou bekend gaan staan als de Neurenbergkroniek. Interessant aan het boek is dat het een van de allereerste werken is die niet meer met de hand werden geschreven en tegelijkertijd een van de eerste waarin succesvol illustraties werden gedrukt. Hoewel Gutenbergs boekdrukkunst al wel beschikbaar was koos men er voor om de klus te klaren met houtgravures: een gigantisch karwei waarbij een daarvoor nog nooit nodig geacht aantal van 645 verschillende prenten de wereldgeschiedenis moest toelichten (en dan uiteindelijk ook nog eens in kleur). Aardig is ook dat het niet onmogelijk is dat een jonge Albrecht Dürer (van wie onderstaande afbeelding van een haas een bekend werk is) als leerling/snijhulpje heeft meegeholpen tijdens de fabricage van deze gravures.

Hier is de kroniek in z'n volledigheid in te zien.

zondag 10 januari 2010

Schaatsers

De sneeuw en het ijs deden me denken aan Hendrick Avercamp, de schilder uit Kampen die op Bruegelachtige manier de standaard zette voor ijsgezichten: grote taferelen met veel mannetjes op de schaats, op hun gat of in het wak. Avercamp kon niet praten en waarschijnlijk ook niets horen, en schilderde in z'n eigen wereldje (waarschijnlijk gewoon in z'n atelier in plaats van aan de kant van de dichtgevroren rivier) talloze situaties met vaak veel ondeugende details: er zit altijd wel iemand op het ijs te poepen, stelletjes hebben stiekeme dingen te doen en je kunt ook altijd zoeken naar iemand van wie je gewoon de blote billen ziet (en dat nog wel met temperaturen van tijdens de Kleine IJstijd).

Ik zal de posters gemist hebben, want ik kwam er nu achter dat je al sinds afgelopen november naar een overzichtstentoonstelling van hem in het Rijksmuseum kunt. Mochten de sneeuwkrakende spoorwegen tegenwerken, dan liggen natuurlijk de plassen ook niet voor niets dicht: gewoon dus even Emile Waldteufels Schaatswals (waarschijnlijk herkenbaar vanaf 1:00) op je mp3-speler zetten en dan vrij en zorgeloos het ijs op.

De Russische Bergen

Sleetje rijden gaat weer goed deze dagen, maar we hebben nog een lange weg te gaan voordat we met natuurlijke middelen kunnen evenaren wat ze in Rusland in de 17e eeuw deden. Mensen gingen 25 meter met de trap omhoog om vervolgens vanaf reusachtige, met hout ondersteunde ijshellingen (genaamd 'De Vliegende Bergen') omlaag te kunnen. Jong en oud nam plaats op een strooien stoeltje dat op een ijsblok vastgebonden was, zette zich af en stortte zich onder een hoek van 50 graden volledig ongecontroleerd omlaag met een rotgang van 80 km/uur. Le-vens-gevaarlijk, maar wat een geweldige lol.

Dat wilden ze in Frankrijk ook. Sterker nog, dat moest nog veel gevaarlijker, als het even kon. Zo kreeg je in 1804 'Les Montagnes Russes': grote houten hellingen met bochten en heuvels erin waar je met karretjes op wieltjes vanaf kon. Zonder ijs, want dat is maar moeilijk om te onderhouden in de zomer. Ook zonder veiligheidsmaatregelen, want zo hou je de echte thrill-seekers vast. Een tiental jaren later besloten ze aan die veiligheid echter toch maar iets te doen en het hoe dan ook allemaal nog veel spannender te maken: de wieltjes kwamen in een spoor vast te zitten, de banen werden gevarieerder en je kreeg ook een kabel die de sleetjes omhoog trok.

En zo raakte de wereld langzaam vertrouwd met het begrip 'achtbaan'.

zaterdag 9 januari 2010

De Bibliotheek van Babel (3)

Ik krijg veel enthousiaste reacties over dit onderwerp, dus nogmaals iets daarover. De bibliotheek van Babel valt niet fysiek te maken, digitaal kunnen we er meer inzicht in krijgen, maar misschien is het toch goed als er te praten valt over reducties.

In ieder geval twee mogelijkheden. De eerste kwam van de filosoof Willard Van Orman Quine: schrijf op een stuk papier op de ene kant een punt en op de andere kant een streepje. Lees nu in de gewenste willekeurige volgorde de ene en andere zijde van het papier, en elk boek uit de Babelbibliotheek komt in Morsecode aan je voorbij. Deze bibliotheek valt in een paar seconden te maken en neemt in tegenstelling tot de 'echte' bij lange na niet het universum in beslag.

Het tweede, weliswaar minder specifieke maar toch aardige alternatief hoorde ik een keer van een hoogleraar Engels: met alles dat in dit leven te leren valt zou je volgens hem vertrouwd kunnen raken door slechts drie boeken te lezen. Te weten: de Bijbel, het woordenboek en Oorlog en Vrede van Tolstoj. De verklaring die hij gaf: het lezen van de Bijbel leert je van Geloof, Hoop en Liefde, het lezen van het woordenboek leert je Geduld en uit Oorlog en Vrede volgt de Rest.

vrijdag 8 januari 2010

Kattenduet

Nu heb ik hier met al die componisten nog steeds helemaal niets over Mozart geschreven, alsof ik totaal niets met zijn muziek zou hebben. Integendeel, dus nu dan.

Met name door toneelstukken/films als Amadeus bestaan er nogal wat misverstanden over hem, maar wat wel klopt is hoe men zijn levensstijl herinnert en hoe er over zijn karakter wordt gesproken: hij moest doorwerken, muziek schrijven, muziek maken, dirigeren. Altijd te weinig geld en daarbij bepaald niet geholpen door z'n echtgenote Constanze Weber. Met haar, kwam ik achter, had hij zich per contract laten verplichten te trouwen, vanwege een vermeende obsceniteit die hij met haar had uitgehaald. Of het daadwerkelijk in de praktijk zo erg was zul je nooit weten, maar smerig en obsceen was hij in ieder geval wel degelijk in zijn brieven: naar de vrouwen in zijn leven stuurde hij, omwille van wat hij dacht dat humor was, epistels barstensvol opmerkingen over winden en uitwerpselen en maakte hij uitgebreide beloftes over seksuele handelingen die voor de lezeres in het verschiet lagen. Tsja, misschien deed iedereen dat in die tijd, maar het botst wat mij betreft zo zeer met hoe zijn muziek is dat ik daar niet meer over zal zeggen (of ik mis iets, dat kan altijd).

Nee, dan zijn liefde voor zijn huisdieren: kamerconcerten werden onderbroken vanwege de binnenkomst van de kat, over de hond werden door hem niet anders dan zeer liefdevolle woorden geschreven en hij kocht ooit zelfs een kanarie waarvan hij zei dat die het Rondo van een van zijn pianoconcerten kon nazingen. En de liefde voor katten ging zo ver dat er eentje terecht kwam in een van zijn minder bekende werken: het Kattenduet KV 529a, waarvan de tekst geschreven is door Emanuel Schikaneder, de librettoschrijver van Die Zauberflöte. De omschrijving van Mozart luidt als volgt: 'De bariton, een magiër, heeft de sopraan in een kat veranderd. Hij zingt tedere woorden tot haar, maar zij kan niets anders doen dan antwoorden met "Miauw-miauw"...'

Hier te horen. Met het oog op in de lach schieten: niet luisteren wanneer je net een slok van het een of ander neemt.

De uiterste seconde

Voor Ans

Doodgaan is de kunst om levende beelden
Met evenveel gelatenheid te dulden
Als toen zij nog hun rol in ’t leven speelden,
Ons soms verveelden, en nochtans vervulden.

Hier stond ons huis; hier liep zij met de honden;
Hier maakte zij de bruine halsband los;
Hier hebben wij de stinkzwammen gevonden,
Op een beschutte plek in ’t sparrenbos.

Doodgaan is niet de aangrijpende gedachte,
Dat zij voortaan alleen die paden gaat, –
Want niemand is alleen die af kan wachten,
En niemand treurt die wandelt langs de straat, –

Maar dit alles wàs: een werk’lijkheid,
Die duren zal tot de uiterste seconde;
Dit is de ware wedloop met de tijd;
De halsband los, en zij met de twee honden.

Simon Vestdijk

donderdag 7 januari 2010

De Bibliotheek van Babel (2)

Wanneer de Babelbibliotheek daadwerkelijk zou bestaan zouden de boeken de ruimte die het huidig bekende universum biedt ruimschoots overschrijden, laat staan dat je voldoende materiaal zou hebben ze te maken. Maar tegenwoordig leven we in een tijd met internet. En op internet, nou eh, op internet kan alles. Ik vond een site waar een dappere poging wordt gedaan alle boeken online te krijgen: met een druk op de knop draag ook jij bij aan de digitalisatie van de alwetendheid van de wereld. En wie wil dat nou niet, vraag ik je.

GO!

(Ik zocht ook even of er nog ergens toevallig 'DAVID' te lezen valt in de boeken die al in te zien zijn. Je kunt immers nooit weten. En hoewel de naam niet los staat blijkt dat inderdaad het geval: hij komt maar liefst twee keer voor, onder andere in het boek 'TPIYIYSMSN XNX IXSFXL ICATEFMANH TCTNM MQXEMM'. Grappig ook dat hoewel 'JORGE' en 'LVIS' meer dan genoeg te vinden zijn, dat nog niet geldt voor 'BORGES'. Nog even doorklikken dus.)

De Bibliotheek van Babel

Ooit vertelde iemand me het volgende.

Het aantal combinaties dat je kunt maken bij het schrijven van de putjes op een CD is weliswaar extreem groot, maar het is niet oneindig. Met andere woorden: er bestaat uiteindelijk maar een beperkt aantal verschillende CD's. Als je de tijd zou kunnen hebben om al die CD's te beluisteren zou alle muziek die ook maar in dit universum mogelijk is (goed, zij het binnen bepaalde frequentiegrenzen) aan je voorbijglijden. Klinkt benauwend, maar bedenk: uiteindelijk zou je ook stuiten op schitterende varianten van het Franse volkslied, ongekende jazz-improvisaties en nooit gehoorde (want nooit geschreven) aria's van Mozarts Don Giovanni. Onvoltooide symfonieën van Schubert en Mahler zouden eindelijk in hun geheel te beluisteren zijn.

De fantastische Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges had eerder deze gedachte in zijn korte verhaal 'De Bibliotheek van Babel'. Het universum van de verteller van dat verhaal en dat van zijn medemensen (de 'bibliothecarissen') is een reusachtige bibliotheek waarin elk boek evenveel pagina's, elke pagina evenveel regels en elke regel evenveel letters heeft (de komma, punt en de spatie zijn ook een letter). Aangezien een bibliothecaris op zeker moment tot het inzicht gekomen is dat door alle mogelijke combinaties te maken een exemplaar van elk denkbaar boek in de bibliotheek aanwezig is, gaat men naarstig op zoek naar de boeken waarin de Waarheid te vinden is. Nonsens is aan de orde van de dag - de meeste boeken zijn niets dan een letterbrij - en dus worden de boeken waarin wel iets van betekenis te vinden is (zoals blijkbaar een veelzeggend 'o tijd je piramides' op de eennalaatste bladzijde) gekoesterd. Weliswaar staat tegenover elk boek dat de waarheid verkondigt een astronomische hoeveelheid boeken die iets compleet anders beweren, maar er bestaan óók onvoorstelbaar veel varianten die van het waarheidsboek slechts een letter verschillen. En dus moet het ergens te vinden zijn: het boek met de geschiedenis en de verklaring voor alles. En ook het boek dat de catalogus van de bibliotheek vormt. En ook het boek waarin je toekomst tot in de kleinste details staat beschreven.

Briljant.

woensdag 6 januari 2010

Civetkatkoffie

Ik huiver het volgende mee te delen, maar het is te noemenswaardig om het te laten. Materiaal voor na het eten. Het hoort ook eigenlijk helemaal niet op een kunstlog, maar noem het dan kookkunst, of de kunst van het verkopen.

Het gaat om Kopi Loewak, de duurste koffie ter wereld. Gemaakt uit de beste, meest verse koffiebessen uit de bossen van Indonesië. Geselecteerd door de natuur: de civetkat (loewak) leeft er in de boomtoppen, eet de goede bessen op en verteert het vruchtvlees - maar niet de koffieboon, die door werking van enzymen een uniek aroma krijgt, er aan de andere kant weer uitkomt en door ongetwijfeld glimlachende, zich het hoofd schuddende koffiemakers wordt gewassen en gebrand. En daar zetten we dan een kop koffie van. Erg onsmakelijk, volledig mee eens, maar we kunnen over schimmelkaas of kaviaar ook nog wel het een en ander schrijven. Hoe dan ook: met deze bonen maken we 's werelds duurste bak pleur, die ik zelf nooit in huis had gehaald, want laten we wel wezen.

Maar als het door iemand aangeboden wordt, zoals vanavond gebeurde, dan willen we natuurlijk ook weer niet de beroerdste zijn en - dan zetten we maar even het verstand op nul en de kiezen op elkaar - ook best wel even voor een enkele keer de smaak ervaren. Nou, en om met een groot man te spreken én omdat bij een sterke bak ook een flauwe hoort: dit is geen kattenpis. Is het buitengewoon? Dat ook weer niet. Aantekening aan mijzelf voor volgend jaar, wanneer de nieuwe lichting Kopi Loewak er is: nieuwe soorten koffie leren kennen om verschillen in smaak waar te kunnen nemen.

Tarantella

Tarantella's zijn met hun opzwepende ritme toch altijd weer stukken die me erg vrolijk stemmen. De naam is verwarrend: aangezien de dansvorm uit Tarente (Italië) zou komen zou daar de etymologie liggen, maar er gaan ook handen op van mensen die een link maken met de tarantula. Een beet van die spin leidt volgens die uitleg tot wild dansen: ik hoorde ooit de verklaring dat uitgebeeld moet worden dat de spin de hele tijd moet worden doodgetrapt - dat gaat me wat te ver, maar de meer gangbare versie is dat het gif moet worden uitgezweet door maar flink wild te gaan staan hupsen. Prima excuus om eens goed los te gaan op de Italiaanse bruiloft. Niet zo gek veel componisten die er wat mee gedaan hebben, maar bijvoorbeeld Rossini en Chopin hebben leuke exemplaren afgeleverd. Hier de versie van die laatste.

dinsdag 5 januari 2010

Burj Khalifa

"Zo, meneer de sjeik Mohammed bin Rashid Al Maktoum, hij is af!"
- "Ah, Van Vleuten, kom binnen. Af? Wat bedoel je?"

"De burj, meneer de sjeik! Het hoogste gebouw ter wereld! Met een kloeke 828 meter is Burj Khalifa bijna zo hoog als het Empire State Building boven op zichzelf en ruim vijf-en-een-half keer zo hoog als de Grote Piramide van Gizeh. Met de snelste liften ter wereld, een knoeperd van een fontein ervoor en 's werelds hoogst gelegen zwembad en moskee!"
- "En waarom zijn jullie gestopt met bouwen? Alles goed en wel, maar we zitten nu nog niet eens op 10 procent van de Mount Everest. Waarom tot 828 meter gaan en dan stoppen? Wat kan die berg dat wij niet kunnen, verdikkeme?"

"Maar...maar meneer de sjeik! U hebt zelf gezegd dat...we kunnen niet..."
- "Niks mee te maken, Van Vleuten! Hoger moet dat ding! Hier heb je een zak dirhams, terug naar je tekentafel!"

Van Leeuwenhoek en Vermeer

Een hardnekkig verhaal in de geschiedenis waarover blijkbaar maar geen duidelijkheid verkregen kan worden is dat van de vermoede vriendschap tussen Johannes Vermeer en de natuurwetenschapper Antoni van Leeuwenhoek. Bekend is in ieder geval dat Van Leeuwenhoek een paar dagen na Vermeer gedoopt werd en dat door hem tevens het nalatenschap van de schilder, die in 1675 overleed, beheerd zou zijn. Hoewel dat laatste me toch een goede aanwijzing lijkt dat de twee elkaar wat beter hebben gekend wordt het verhaal door de deskundigen toch als twijfelachtig beschouwd. Maar goed, om met Johan Cruijff te spreken: ik ben geen historici.

Dat het verhaal zo hardnekkig is zou onder andere komen door de vermoede gelijkenis van de afgebeelde persoon op Vermeers 'De Astronoom' en 'De Geograaf' met het portret van Van Leeuwenhoek op latere leeftijd, door Jan Verkolje. Daarbij komt tevens het verhaal dat Vermeer een camera obscura zou hebben gebruikt voor het maken van zijn schilderijen en dat Van Leeuwenhoek hiervoor de lenzen zou hebben geleverd. Allemaal keihard te maken valt dit soort dingen niet, maar nu vond ik wel een publicatie uit 2006 waarin een brief van Van Leeuwenhoek uit 1685, opgestuurd door zijn dochter aan de Royal Society in Londen, vertaald is in modern Engels. Van Leeuwenhoek beschrijft hierin zijn herinneringen aan Vermeer. Hij meldt onder andere dat hij zich een aantal keer verkleed zou hebben om te poseren en dat ze samen door microscooplenzen zouden hebben gekeken en bacteriën en rode bloedcellen zouden hebben gezien. Beide personen ervaren op hun eigen manier een heiligheid door wat ze zien en Vermeer spoort Van Leeuwenhoek aan in gewone-mensentaal op te schrijven en te tekenen wat hij ziet. Van Leeuwenhoek twijfelt aan zijn talent om dit te doen. Vermeer geeft hem tekenlessen.

Hier de brief. Zonder er nu grote historische waarde aan te willen toekennen, stel dat dit allemaal klopt: hoe mooi zou een micro-organisme er uit hebben kunnen zien wanneer het in plaats van door Van Leeuwenhoek getekend door de 'Sfinx van Delft' zou zijn geschilderd?