woensdag 21 april 2010

Platgetreden paden

Prachtig toeval, vandaag.

De laatste dagen dacht ik er weer eens over na hoe een platgetreden pad moet ontstaan. Wandelwegen die niet bedoeld waren als officiële routes, dwars over het gras of door de struiken. Altijd heel handig net die route die jij ook wilde nemen, want zo moet het in het begin ook zijn geweest. Eén of meerdere asocialen moeten ooit begonnen zijn structureel het gras plat te trappen of de bosjes stuk te maken. Elke dag een paar keer. Hier moet een doorgang komen. Met uiteindelijk waarschijnlijk een magneeteffect: het wordt duidelijk dat iedereen hier loopt, er groeit niets meer op de route en mensen schamen zich er niet meer voor om de normale weg af te snijden. Hier loopt een pad. Vanaf dan gaat het hard.

Ik zocht naar informatie voor de blogpost van morgen over iets totaal anders, maar stuitte op pagina's over precies dit onderwerp. De Engelsen noemen ze desire paths. "A 'desire path' is a term in landscape architecture used to describe a path that isn't designed but rather is worn casually away by people finding the shortest distance between two points." In Finland gaan planologen nadat het gesneeuwd heeft het park in om te kijken waar iedereens voetafdrukken liggen. Die geven dan prachtig het pad aan dat mensen altijd willen gaan lopen. Daar moet dan dus een weg komen.

En sommige mensen zijn gek op deze dingen en sparen foto's. Hier te zien, hier ook nog een filmpje. Vanaf nu wordt zo'n pad tegenkomen een ontdekking voor me.

dinsdag 20 april 2010

Beestenkwartet

Van tekenaar Peter Vos dacht ik dat ik aardig wat had gezien, maar toen ik ging bedenken wat dan precies kwam ik eigenlijk niet verder dan de tekeningen die in de oude LP-hoes het verhaal van Peter en de Wolf vertelden. Dieren zijn Vos' specialiteit. In een zelfportret beeldde hij zichzelf dan ook af als een van hen - uiteraard als een vos, met een vogel die zijn hand stuurt. Op de plek van het hart zit een mol - het hart is blind.

Maar Google kwam met iets dat ik ook nog kende en waar eveneens dieren in voorkomen: zijn Beestenkwartet, dat hij in 1970 in anderhalve week tekende en vrij populair is geworden. Een paar jaar terug kwam het opnieuw uit in gouden editie tijdens de Boekenweek. Dit zijn alleen wel erg rare dieren: onder andere de Snotaap, de Schijtlijster, de Klavierleeuw en de Mafkikker. Op de vier kaarten die het kwartet vormen hun lichaam: kop, torso, midden en poten. En het blijkt dat componist Jurriaan Andriessen (de broer van Louis) zo ver is gegaan om het kwartetspel op muziek te zetten: 12 stukken die in 4 delen gehakt zijn. Je neemt vier mensen die gaan zitten kwartetten, achter elke speler zit een groep musici, en op het moment dat er een kaart wordt uitgegeven wordt het bijbehorende deel gespeeld - met het hele kwartet compleet alle delen in de goede volgorde.

Tijd voor een DVD-versie waarop je dit spel online kunt spelen met de bijbehorende muziek. Kunnen we trouwens ook wel zelf maken. Even een orkestje zoeken.

maandag 19 april 2010

Lange vingers

Nu, eindelijk, weer verder.

Van zowel Niccolò Paganini als Sergej Rachmaninoff (en trouwens ook van Toetanchamons vader Akhnaton) wordt/werd gedacht dat ze leden aan het syndroom van Marfan. Een genetisch veroorzaakte afwijking van bindweefsel, waardoor je last kunt krijgen van een aantal vervelende symptomen, onder andere bijziendheid en bloedvataandoeningen. Vervorming van het skelet hoort er ook bij en dat leidt in het geval van de Marfanpatienten vaak, naast een smal gezicht, tot arachnodactylie. Spinpotigheid. Je krijgt heel lange vingers.

Uitkijken natuurlijk met medische uitspraken over patiënten die we niet meer kunnen spreken of onderzoeken - ooit las ik de claim dat Mozart stierf aan niet goed doorbakken koteletten ("Ik denk dat ik maar eens stop met deze brief te schrijven, het ruikt hier heerlijk naar vlees" + incubatietijd = klopt precies) en over de casus Akhnaton zou dan ook al een en ander zijn ontkracht. Maar aan de andere kant: of ze nou Marfan hadden of niet, dat Paganini en Rachmaninoff grote tengels hadden is wel duidelijk en aan de suggestie dat het ze vaak genoeg ook een voordeel opleverde hoeven we niet te twijfelen. Rachmaninoff haalde een luxueus anderhalf octaaf op het klavier (van C naar de G, 11 witte toetsen verder) en toen hij door pianist Cyril Smith werd uitgedaagd met een verreikende én verrekkende vijfklank overtrof hij die gewoon met een (even een piano opzoeken om na te spelen) C G E C E - maar dan wel de onderste noot met de wijsvinger en de bovenste met de duim.

Nee, wat dat betreft ben je als arachnodactylische musicus misschien nog niet eens zo slecht af. En daarbij: uiteraard krijg je als geen ander de laatste beetjes uit de Italiaanse en Russische pindakaaspot. Ideaal.