dinsdag 30 juni 2009

Job

De dag verga, waarin ik werd geboren,
Der donderbuien dikke duisternis
Trekke zich samen waar zijn luister is,
Hij zij verschriklijker als geen te voren.

Was 't mij bij de eerste oogopslag beschoren
Te sterven..., waar zelfs geen gefluister is
Van leed, men vrij van elke kluster is,
Zou mij de rust van koningen behoren.

Ik rustte met wie liefde hield gebonden,
De groten die in glorierijke stonden
De dood zich mengelden met minnens wijn.

Maar ik moet levend duizend doden sterven,
En nimmer kan ik 't duizlend heil verwerven
Van stil en donker en mét u te zijn.

Willem de Merode

maandag 29 juni 2009

St. François d'Assise

Gisteren eindelijk toegekomen aan de aanschaf en het kijken van de enige opera van Olivier Messiaen, over het leven van St. Franciscus van Assisi. Het zou het enige personage zijn waarover Messiaen zich kon voorstellen dat hij een opera zou kunnen schrijven - en inderdaad komen de drie elementen die altijd genoemd worden als het over hem gaat nadrukkelijk naar voren: vogels (waar Messiaen een studie van maakte om hun zang in muziek te vangen), ondes-martenots en een diepreligieuze thematiek.

Het werk wordt bijna nooit uitgevoerd omdat het zo vreselijk veeleisend is. Een vuistdikke partituur, 4 1/2 uur muziek met een moeilijk te onthouden tekst voor de zangers, met een orkest van 150 man en een honderdkoppig koor. Zelfs vorig jaar, toen De Nederlandse Opera hem speelde in het kader van het 100e geboortejaar van de componist, waren ze de enige ter wereld. Jammer - want het was zo mooi: van de wonderbaarlijke genezing van een leproos en een prediking over vogels tot het ontvangen van de stigmata door Franciscus en de indrukwekkende openbaring van de grootsheid van God in een verblindend licht.

Met name de vogelprediking is dramaturgisch hondsmoeilijk om goed te krijgen: 45 minuten lang staan 2 kerels op toneel grote delen voor zich uit te staren terwijl orkestrale vogelgeluiden klinken - probeer dat maar eens interessant te houden. Regisseur Pierre Audi loste het zoals altijd weer elegant op door er een prediking tot een groepje kloosterkinderen van te maken die hij overal tekeningen van vogels liet maken. Dat in de opgenomen documentaire duidelijk werd dat naast die kloosterkinderen ook de rest van de productiemedewerkers eigenlijk niet goed kon zeggen wat er gezongen wordt of waar het stuk nou eigenlijk over gaat, nee, dat zal hoogstwaarschijnlijk ook niet bepaald meehelpen om een werk van dit formaat goed te krijgen.

zondag 28 juni 2009

Van Nelle-fabriek

Gisteren bezochten we in het kader van de Dag van de Architectuur met een bootje de Van Nelle-fabriek in Rotterdam. Een van de eerste gebouwen in Nederland met een betonnen fundering en een hoogtepunt van architectonisch functionalisme: de schoonheid in de vorm van het gebouw wordt bepaald door zijn functie.

Dat laatste werd duidelijk door de interne structuur: koffie, thee en tabak werden door de werknemers in horizontale richting van de ene naar de andere zijde van het gebouw verwerkt, aan- en afvoer van de grond- en eindproducten gebeurde in verticale richting, via liftschachten. Luchtbruggen (zie foto) dienden tevens voor transport van de goederen en waren eigenlijk niet bedoeld om doorheen te lopen. Het modernisme (in de architectuur veel gekenmerkt door beton, glas en staal) en de doelstellingen daarvan (licht en ruimte) kwamen mooi naar voren door de transparantie van het gebouw: door verticale ramen valt het licht door het hele gebouw heen en kun je dwars door het gebouw heen kijken. Ook bijzonder zijn de gebruikte paddenstoelzuilen waar het bovenliggende gewicht beter over kan worden verdeeld.

Het personeel ging in een dubbelhelix-trappenhuis naar boven: mannen en vrouwen liepen gescheiden omhoog en konden elkaar wel een hand geven maar niet zoenen (althans, dat was het idee). Daarna werden ze door opzichters streng in de gaten gehouden: ook op de wc was je niet veilig.

zaterdag 27 juni 2009

Parijs, centrum van vernieuwing

Zojuist terug van het zaterdagconcert uit de Romantische Muziekweek die in het rustige Ouderkerk aan de Amstel wordt georganiseerd deze week. In de Amstelkerk hadden de broers Maarten en Jeroen van Veen een programma voor twee piano's, met muziek die in Parijs had geklonken in het begin van de 20e eeuw. Gespeeld werd op twee speciale Érard-vleugels (zie afbeelding) uit -vermoedelijk- 1890, onder andere bijzonder om de snaren die, in tegenstelling tot de gangbare schuine ligging, in het verlengde van de toetsen zijn geplaatst: parallel aan de houtnerf. Hierdoor zou zo een bijzondere klank ontstaan dat de firma een garantie van 100 jaar gaf bij haar instrumenten.

Hoogtepunt was de uitvoering van Stravinskys Le Sacre Du Printemps, het stuk waarbij de beruchte première uitmondde in een schandaal waarbij de ene helft van het publiek (waaronder vechtersbaas Maurice Ravel) met de andere op de vuist ging en aan het einde de achterwand van de balletzaal eruit lag. De versie voor twee piano's, zonder dansers, werd de eerste maal gespeeld door Stravinsky en Claude Debussy, waarbij de goede luisteraar in het publiek moet hebben kunnen opmerken dat de componist de ontbrekende lijnen in de -helaas niet volledig te krijgen- transcriptie meezong. De gebroeders Van Veen gaven vandaag aan dat zij contact hadden gehad met Robert Craft, een leerling van Stravinsky met wie hij een hechte band had. Die moet hebben aangegeven dat bladmuziekuitgever Boosey & Hawkes tot op de dag van vandaag het vertikt om de fouten die in de huidige versie staan te corrigeren en niet Stravinskys oertekst wil publiceren. De muziek zoals die door de meester bedoeld is klonk vandaag prachtig dynamisch en volledig strak gecoördineerd.

vrijdag 26 juni 2009

La Claque

Een uitvoering in de Grande Opéra van Parijs ging in een groot deel van de 19e eeuw niet door zonder de medewerking van één man: Auguste Levasseur. Hij leidde de groep mensen die ervoor ging zorgen dat de voorstelling gegarandeerd een succes ging worden: de 'claque'. Mensen die in de zaal gingen zitten en hard gingen klappen op tactisch gekozen momenten, zodat het normale publiek werd meegesleurd en niet anders kon dan een lovend oordeel te vellen na afloop.

Levasseur, wiens voornaam een begrip werd, moet als opper-claqueur een prachtig stel reusachtige handen hebben gehad. Zelf was hij echter niet zo zeer applaudissant - hij kon eigenlijk beter omschreven worden als een generaal over een leger. Voorafgaand aan een voorstelling (en met name in het geval van premières) bezocht hij repetities, voelde goed aan waar de sterke en minder sterke punten van het stuk lagen en besprak met de directeur van de Opéra de (militair aandoende) strategie. Er werd duidelijk afgesproken en gepland wanneer er precies geklapt zou gaan worden en wat de signalen werden die door zijn leger van mensen naar elkaar werden uitgezonden. Hij werd betaald (door zowel de directeur als door zenuwachtige operazangers die een stok achter de deur wilden houden) met twee dingen: geld en plaatsbewijzen die hij aan zijn soldaten kon gaan uitdelen. En die twee konden gerust oplopen tot een vorstelijk salaris en een paar honderd man.

Op de avond zelf had Auguste een vaste plek en gingen bij aanvang van de voorstelling éérst de mensen van de claque naar binnen: claqueurs (klappers), rieurs (mensen die hard gingen meelachen), pleureurs (huilende vrouwen met zakdoekjes) en biseurs (mensen die 'Bis! Bis!' riepen voor toegiften). Pas nadat ze tactische posities, verspreid over de hele zaal, hadden ingenomen mocht het eigenlijke publiek naar binnen, dat geen schijn van kans meer had een eigen visie op het stuk te gaan ontwikkelen: hun uiteindelijke oordeel over de voorstelling lag al van tevoren zo goed als vast.

donderdag 25 juni 2009

Moby Dick

Gisteren met veel plezier naar de verfilming voor tv van Moby Dick gekeken. Uit 1998, met Captain Ahab gespeeld door Patrick Stewart in zijn zoveelste charismatische rol, die hij met de vertrouwde overtuiging uitdroeg. De roman van Herman Melville is een van die boeken waarbij ik vaak genoeg in een laffe verdediging schiet wanneer iemand me vraagt of ik het gelezen heb. Iets in de trant van: 'Nee...maar ik wil het wél graag lezen!'.

Iemand die wel meerdere malen door het boek heen ging en die ik er vandaag over sprak gaf me de verzekering dat de meeste verfilmingen van dit verhaal het grootste deel niet kunnen weergeven. Ik hoorde inderdaad al eerder over grote stukken met spirituele thema's en over beruchte uitweidingen over walvissen in het algemeen. Dit was een mooie, onderhoudende weergave in ieder geval, en opnieuw heb ik het boek uit de kast getrokken voor de (vast veel mooiere) rest. En hoop ik andermaal dat dat lezen er deze keer nou eens van komt.

woensdag 24 juni 2009

Foreldorado

Pretparken zijn vaak eigenlijk maar putten waar je geld in verdwijnt en worden tegen hun doelstelling in door toch erg veel mensen niet leuk gevonden. De mislukte onder hen vormen een treurigheid en bron van vermaak apart. Maar de echt obscure zijn op een bepaalde manier bijzonder. Meer dan vijftien jaar terug ontdekten we Foreldorado bij Gulpen in Limburg. Een kruising tussen een pretpark en een forellenkwekerij.

De toegang was gratis. Bij binnenkomst stond een bak forellen. Links was een zelf te bedienen bootjestakelglijbaan. Rechts een vijver met botsbootjes. Dan was er nog een klein raceparcours waar je met elektrische brommertjes op kon rijden en een heel klein reptielenhuisje. Dat was het. Voor de bootjesattracties moest je 1 gulden betalen. Voor op (4 uitgezette) forellen te vissen in de vijver fl. 18,00.

De slogan was: 'Foreldorado - je moet er geweest zijn!'. Misschien moet ik er nog eens naar terug. Nu is het er nog, al kun je er niet meer in. Het werd lang gebruikt als startpunt voor de wielerroute Foreldorado - Golff, maar het is in verval geraakt en het ging failliet. Er worden nu vakantiehuisjes bovenop geplaatst.

dinsdag 23 juni 2009

Nacht

Nu je slaapt
stappen uit alle boeken in de kamer
de helden van twijfel en morele moed
en scharen zich om het bed
en bewonderen je zeer

Terwijl ik de nacht binnenlaat
en mijn oor leg aan het warme hart
van de tevredenheid en hoor
hoe claxons en de achtbaan van de wind
daar in passen op volmaakte wijze

De helden zwijgen
en voelen hoe je zachte adem
hun zwaar verleden balsemt en bijzet
in een koele kamer op het noorden
waarin het dood zijn klaar en goed is

De nacht komt rollend langzaam binnen
en ik teken in zijn huid
met de scherpe naald van mijn gedachte
duizend heldere sterren

Remco Campert

maandag 22 juni 2009

Nana

Alweer jaren terug liepen we tijdens de chaos van het Groothertogfeest 's nachts door Luxemburg, gefrustreerd verdwaald. Temidden van onbekende straatnamen, in de onzekerheid of een bus ons nog wel terug buiten de stad kon brengen, niet wetend in welke straat die dan zou vertrekken en hoe we daar toch moesten komen. We kwamen uit bij dat vreemde beeld op Centre Hamilius, dat als een plaaggeest ons niet verder hielp tussen alle bussen die daar vertrokken.

En nu vond ik het terug omdat het van Niki de Saint Phalle was, over wie ik las toen het over Tinguely ging, de man met wie ze trouwde. Het blijkt een Nana te zijn: bij De Saint Phalle een vrouwfiguur in vreemde proporties en in felle kleuren, daarvoor al een Frans begrip voor een zelfbewuste, moderne en erotische vrouw. Die van De Saint Phalle werden eerst gemaakt van papier maché, daarna van polyester. Slecht voor je om veel in de damp van dat spul te werken: het moet haar gezondheid parten hebben gespeeld.

De Nana culmineerde in een provocatief werk in Stockholm: 'Hon - en katedral' ('Zij - een kathedraal'). Een wanstaltige creatie waarbij bezoekers tussen de benen van een 26 meter lange Nana door een ruimte in konden gaan waar onder andere een mechanische baarmoeder te vinden was (ontworpen door Tinguely) en een melkbar op de plek van de borsten. Volgens een aantal critici 'the largest whore in the world'.

zondag 21 juni 2009

Golconde

Die naar mijn smaak erg fraaie reclame van RVS met al die in de lucht aan hun paraplu zwevende bolhoedmannetjes en muziek gezongen door Bonnie Beecher werd geregisseerd door Koen Mortier, een Vlaming die zich liet inspireren door zijn surrealistische landgenoot: René Magritte. Diens schilderij Golconde beeldt een dergelijk tafereel uit met mannetjes die vaak als zelfportretten van de artiest worden gezien. Geen van de bolhoeden (Frans: chapeau melon) draagt overigens een paraplu zoals in de commercial het geval is.

Wat het schilderij moet voorstellen of uitbeelden moet Magritte onduidelijk hebben gehouden, zoals hij bij veel van zijn schilderijen deed: "Ik schilder zichtbare beelden die niets verbergen. Ze roepen mysterie op en wanneer je een van mijn schilderijen ziet stel je jezelf dan ook slechts een eenvoudige vraag: 'wat betekent dat?'. Het betekent niets, omdat mysterie ook niets betekent; het is onkenbaar." Dat de naam refereert aan een Indiase stad die beroemd is geworden vanwege haar diamantindustrie maakt een en ander ook al niet veel duidelijker. Ik vind overigens over het algemeen de interpretatie terug die erop wijst dat het in het schilderij mannetjes zou regenen. Zelf komt het wat statischer op me over, maar daar zou de reclamespot prima verantwoordelijk voor kunnen zijn.

Meikyoku Kissa

Dit is een Japanse term voor iets wat volgens mij ook alleen maar in Japan kan. Het klinkt prachtig, maar het blijkt een uitstervend iets: de Meikyoku Kissa Lion in Tokyo schijnt een van de weinige overgeblevenen te zijn.

Cafés waar je binnenkomt, plaatsneemt en twee dingen doet: koffie drinken en naar klassiek of jazz luisteren die uit grote speakers komt. Je mag er niet praten.

Ze stammen uit de periode dat platenspelers nog erg duur waren. Mensen die er wel een hadden richtten een plek op waar hun medemens ook kon genieten van muziek. Dagelijks zijn er twee grotere concerten waarbij gekozen wordt uit een flinke collectie vinyl en CD's, in de tussentijd kun je verzoeknummers vragen. Praten of je mobiele telefoon die afgaat wordt afgestraft doordat je wordt verwijderd uit de zaak. Er zouden ook regels zijn voor het gesprek wanneer je je koffie gaat bestellen: je zou alleen mogen praten wanneer de barman je aanspreekt. En, maar dat ben ik dan weer, je mag hopen dat meedirigeren op eenzelfde strenge manier wordt behandeld.

Veel meer info over deze plekken vind ik niet terug - op een verdwaald YouTube-filmpje na dan. Wel weer grappig dat ze daarin dan net weer muziek op hebben staan waar een of andere dwaas boven z'n pianospel uit zit te neurieën.

vrijdag 19 juni 2009

Stoepborden

Dit zit me al een tijdje dwars.

In mijn herinnering kon je geen winkelstraat met af en toe wat terrasjes binnenlopen of je zag er wel eentje staan: dit soort borden met een mannetje of dier dat gerelateerd is aan de winkel of het restaurant waar het bord bijhoort. En dat een krijtbord vasthoudt waarop je kunt schrijven hoe goedkoop je bent.

De vraag: waarom in 's hemelsnaam koopt iedereen hetzelfde stoepbord? Het zou een symbool kunnen zijn als dat paaltje dat bij elke zichzelf respecterende (mannen-)kapper hangt, maar dan zou je verwachten dat je meerdere vergelijkbare varianten hebt. Zo abstract is het niet: het is altijd diezelfde bakker met die broodmand. En wie maakt ze? Welke fabrikant is stinkend rijk geworden met stoepborden die elke ondernemer -moet- hebben?

De omschrijving die ik vind bij sites die ze verkopen (en ja, ook deze zijn duur: 300 euro voor zo'n bord dat iedereen heeft): "Krijtbord / stoepbord / reklamebord nr. 100 - dikke bakker met mand brood, Afmeting bord +/- 103x153 cm. 2-Zijdig beschrijfbaar. Gemaakt van Fins Berkenhout. Goed weerbestendig, gaan jaren mee. Uitvoering met kruisvoet weegt ca. 15 kg. Uitvoering met veerstandaard ca. 22 kg. Standaard voet is de kruisvoet, uitvoering met veren vergt meerprijs van € 72.50". Nergens een merknaam te vinden.

En toen ik besloten had de eerste de beste keer dat ik zo'n bord tegenkwam eens wat beter te kijken of er nou nergens een fabrikantnaam op te vinden is - nee, toen was het alsof ze nooit bestaan hadden en zag ik ze ineens nergens meer. Met name die bakker. Bel me alsjeblieft, zodra je die ziet staan.

Nellie Melba

In 1892 werd Wagners opera Lohengrin uitgevoerd in Londens Covent Garden, met in de hoofdrol de destijds beroemde Australische sopraan Helen Porter Mitchell, die beter bekend stond als Nellie Melba. Een fenomenaal zingende maar tegelijkertijd berucht harde Dame die eraan gewend was dat iedereen alles deed wat zij verlangde, wanneer ze ook maar met de woorden 'I am Melba' aan kwam. Dat ging blijkbaar zo ver dat de tenor Enrico Caruso haar een keer publiekelijk voor gek zette door haar tijdens een uitvoering van La Bohème een in zijn zak verstopt heet worstje in handen te hebben gegeven, terwijl hij zijn aria Che gelida manina zong ('Wat een koude hand, laat me hem verwarmen').

Ter gelegenheid van haar optreden in Covent Garden organiseerde de hertog van Orléans een groot feestmaal. Zijn later beroemd geworden chefkok Auguste Escoiffier liet daarop in de lijn van de zwanenridderopera een ijssculptuur maken in de vorm van een zwaan, waarop halve perziken op een bed van roomijs lagen. Dat toetje zou later bekend worden als Pêche Melba, en de kok moet tevens zo verliefd op de sopraan zijn geweest, dat hij in zijn ultieme zielskwelling ook dunne, gortdroge toastjes bedacht, die hij naar zijn object van verlangen vernoemde.

(Wat verder naar beroemde musici genoemd eten betreft: je hebt ook Berlioz-eieren en Rossini-pannenkoeken.)

donderdag 18 juni 2009

Vija Celmins

Dit was iets waar we bij bleven stilstaan toen we door Parijs dwaalden en in Centre Pompidou terechtkwamen. De Amerikaanse kunstenares Vija Celmins (ik kwam er vandaag achter: een van de weinige vrouwen uit de Pop Art-beweging) hing daar met haar houtskooltekeningen van de oceaan. Zonder referentiepunt, eindeloos veel golfjes in tekening na tekening. Na wat webresearch blijkt dat ze vaker de natuur afbeeldt: onder andere spinnenwebben en sterrenhemelen komen terug. Onwaarschijnlijk gedetailleerd - we bleven er naar kijken omdat we maar niet konden uitmaken of we nou een foto of een tekening zagen. Het bleek dat het het laatste was, maar op basis van het eerste. En dan is het blijkbaar nog steeds niet zo dat ze simpelweg een foto overtrekt, maar een nieuw beeld creëert dat zo realistisch is dat het simpelweg een andere vorm die dezelfde zee kan aannemen uitdrukt. Bepaald niet triviaal en een absurd hoge mate van detail. Neem gerust een jaar voor de productie van een stuk artificiële zee.

woensdag 17 juni 2009

Wolf Tracks

Altijd nogal flauw om mee te liften op het succes van de groten, maar nieuwsgierig maakte het me wel. De Franse componist Jean-Pascal Beintus schreef een vervolg op Sergej Prokofievs muzikale sprookje Peter en de Wolf.

De compositie heet Wolf Tracks en het verhaal dat het beschrijft speelt zich af in de tijd dat Peter zelf grootvader is geworden en een kleinzoon heeft gekregen, eveneens Peter genaamd. Ook hij vangt tegen de woorden van zijn grootvader in een wolf, maar hij krijgt medelijden en laat het dier weer gaan. Het geheel kreeg een duidelijke moraal: geniet van de dieren en het bos, maar laat ze met rust.

De registratie op CD werd een bijzondere: naast dat Sophia Loren de vertelster werd van Peter en de Wolf, spraken ex-presidenten Michail Gorbatsjov en Bill Clinton teksten in - Gorbatsjov sprak een inleiding en epiloog en Clinton vertelde het verhaal van Wolf Tracks. De opbrengst ging naar meerdere goede doelen en het project loopt nog steeds: Antonio Banderas leende al zijn stem voor de Spaanse versie.

Hier twee flarden uit het muzikale vervolg. Uiteraard niets vergeleken met deel 1, maar voor wat het is: toch best aardige muziek.

dinsdag 16 juni 2009

Dichter onderweg

Herneem, o woord, uw hoge vlucht
de tijd wacht al een eeuwigheid.
Auto's roesten, stormen razen
en de huiselijke haard wordt bedreigd.

Hoor toe, o klank, onder uw voeten
het ritme van wielen op de rails,
met in uw geheugen de eigen stappen
op duizenden kilometers aardoppervlak.

O kom, geduld, laat uw ogen genieten
van het landschap dat zich uitspreidt
tussen stations en oases; enkele reis
hemel-op-aarde mensenrijk.

Behoud, o woord, uw kracht
als het water om uw voeten wast -
het werk is aan de werkelijkheid,
het leven neemt zichzelf ter harte.

Simon Vinkenoog

Olafur Eliasson

Weken nadat in het Boijmans van Beuningen de tentoonstelling van de Deens-IJslandse kunstenaar Olafur Eliasson was afgelopen kwamen we nietsvermoedend vragen waar dat mooie Notion Motion toch te vinden was. Jammer, nu moeten we toch weer even wachten voordat het Rotterdamse museum het opnieuw tentoonstelt. Notion Motion bestond uit een spons die aan een draad in een groot waterreservoir hing en zich langzaam volzoog. Wanneer hij te zwaar werd trok hij zo zeer aan de draad dat bovenin iets geactiveerd werd waardoor de spons met een ruk omhoog werd getrokken om uit te druppelen, waarna het opnieuw begon. Op een scherm werd het waterpatroon zichtbaar gemaakt door een felle lichtbron die op het oppervlak scheen.

En daar kon iedereen nou echt uren naar kijken.

Twee jaar eerder had hij het ook al voor elkaar. Toen maakte hij voor Tate Modern in Londen het werk The Weather Project. In de grote hal creëerde hij in een kunstmatig mistige omgeving een brandende zon: een cirkel gevuld met felle, monochroom gele lampjes. Op het plafond waren spiegels geplaatst waarin mensen zichzelf als zwarte figuren zagen. Het resultaat: mensen gingen eens lekker van de warmte van de zon genieten en lagen uren naar boven te staren. Het werkte puur psychologisch: van de lampjes was vrijwel niets aan warmte afkomstig.

Hier een kort interview en wat beelden van zijn werk.

Mondriaans rug

Toen Theo van Doesburg, initiator van de kunstbeweging De Stijl, tegen de eerdere opvattingen in met de kleur groen en met diagonale lijnen ging experimenteren, verloor hij de sympathie van zijn collega Piet Mondriaan. Die diagonaal ging regelrecht in tegen zijn neoplasticisme, en groen, dat was een troebele kleur waar hij niets mee zou hebben kunnen beginnen.

In de jaren '80 liet De Nederlandsche Bank een nieuwe serie bankbiljetten ontwerpen. Rob Schröder, grafisch kunstenaar en later VPRO-documentairemaker, ontwierp een serie waarin ook Mondriaans onafgemaakte 'Victory Boogie Woogie' werd opgenomen. Op de voorkant van het betreffende biljet kwam een portret van Mondriaan met op de achtergrond 'Compositie met rood, blauw en groen' - waarvan het groen ontstaan zou zijn door verkleuring van goedkope verf, hoewel dat verhaal wat twijfelachtig is. Maar goed: het ontwerp was nog steeds bedoeld voor het briefje van 1000 gulden dat sowieso groen ging worden, dus ironisch zou het per definitie zijn geweest. De Bank kon er alleen niet om lachen - en keurde het voorstel af.

Marx en Engels

Onhandig en tegelijkertijd ergens intrigerend: standbeelden zonder naambordje. Waarom iemand memoreren en niet ook z'n naam erbij zetten? Dit tweetal kwamen we tegen in de schaduw van de Berliner Dom en ik meende ze te herkennen als Karl Marx (zittend) en Friedrich Engels, die richting de Fernsehturm keken en een pleintje voor zichzelf hadden. Maar ik had toch nog twijfels.

Die werden weggenomen toen een man ons aansprak met: "Marx hat ein Buch geschrieben, ne?". Na de bevestiging vroeg hij: "Und, wie heisst das?" Ook die vraag konden we nog wel beantwoorden, waarna de man knikkend wegliep. Mensen door de stad laten dwalen om de algemene ontwikkeling van voorbijgangers te testen met 1 of 2 vragen leek ons ineens een leuk en goed plan.

De Mongool van staal

We zullen het maar eens wat vaker gaan hebben over standbeelden.

In 2006 werd herdacht dat 800 jaar geleden Djenghis Khan het Mongoolse Rijk stichtte: het grootste rijk in de wereldgeschiedenis ooit, dat onder een enkele leider viel (het grootst onder Djenghis' kleinzoon Kublai). De stichter zelf zou bekend gaan staan als de 'Zweep van de Hemel'. Die benaming zorgde er in de periode voorafgaand aan 2006 voor dat overgegaan werd tot de bouw van een werkelijk reusachtig monument dat de glorie van Khan moest uitbeelden. Dat zou bovendien Mongolië van een landmark voorzien: wat bekende gebouwen betreft liep het immers nog niet zo storm.

Op Tsonjin Boldog, de heuvel waar Khan een volgens de plaatselijke opvatting gelukbrengende zweep vond, waarna hij de Mongoolse stammen zou gaan verenigen, werd een 40 meter hoog ruiterstandbeeld van staal gebouwd. Op de schouder van het paard is een platform vanwaar je uitzicht hebt over de omgeving, en rondom het kolossale gevaarte werd een themapark aangelegd in de stijl van de 13e eeuw. 225 Kilometer lang, wat een weerspiegeling zou moeten zijn van het fictieve paleis Xanadu dat door Kublai bewoond zou zijn.

maandag 15 juni 2009

Edgard Varèse (2)

Voor wie er niet genoeg van krijgt of wie juist afgeschrikt was door Poème Électronique: Varèse schreef ook het stuk 'Tuning Up'. Dat prachtige geluid van een orkest dat bezig is met stemmen, een paar minuten lang. Hier te vinden.

Edgard Varèse

In het kader van het Holland Festival (waar ooit het Helikopterstrijkkwartet in première ging) werd de afgelopen twee dagen in het modern uitgevoerde amfitheater van de Westergasfabriek in Amsterdam het volledig werk van de Franse componist Edgard Varèse uitgevoerd. Gisteren waren we aanwezig voor de tweede helft. Prachtig concert: het geheel werd ondersteund met veel lichteffecten en videomateriaal. Hoogtepunt was wat ons betreft de uitvoering van het werk 'Density 21.5', geschreven om gespeeld te worden op een platina dwarsfluit met die dichtheid. Het videomateriaal viel niet bij iedereen goed: na afloop weer eens authentiek boe-geroep gehoord toen de vormgever ten tonele verscheen, met kreten als 'Go home!' en 'Stop the video!' Goed dat dat nog gebeurt, dat het nog kan.

Varèse was een van de pioniers van wat in Frankrijk bekend ging staan als musique concrète: een vorm van compositie waarbij bestaande geluiden worden gemengd en al dan niet elektronisch bewerkt worden. Zijn bekendste werk (gisteravond het slotstuk) is Poème Électronique, dat gelijk een goed voorbeeld hiervan is. Hij schreef dit voor de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel, in de periode dat hij in Eindhoven woonde. Hij schreef voor het Philipspaviljoen dat bij de expo zou worden gebouwd een tien minuten durende compositie waar onder andere de klok van de Oude Kerk in Delft, een zuchtende secretaresse en motorgeluiden in voorkomen. Het paviljoen werd ontworpen door Le Corbusier (die dat ook alleen maar wilde doen als Varèse mee deed) maar uiteindelijk deed die voornamelijk de binnenkant en werd de akoestiek en buitenkant uitgedacht door zijn medewerker Iannis Xenakis. De uitvoering verliep dramatisch: het geluid liep uit alle kanalen door elkaar en de bijbehorende diashow liep ook niet synchroon met de muziek. Tegenwoordig is dat allemaal weer goed te corrigeren: hier de versie zoals hij bedoeld was.

dinsdag 9 juni 2009

Weet gij waar de wind geboren

Numquid nosti semitas nubium?

Weet gij waar de wind geboren,
waar de dauw geboren is?
Weet gij kunstig op te sporen
wat hierbij, hierboven is?

Weet gij wat de sterren zijn, en
wat de zon, de mane? Wat
in de bergen, in de mijnen
ligt, en in de zee bevat?

Weet gij iets klaar uit te leggen
van al 't geen me u vragen kan?
Antwoordt dan en wilt mij zeggen:
Dichten… wat is dichten dan?

Guido Gezelle

't Kofschip

Handig als ezelsbruggetje, maar bestaat er nou zoiets als een kofschip? We gaan toch niet zo maar met z'n allen een onzinwoord de hele tijd herhalen zonder dat er iemand een zinnig en betekenisvol alternatief zoekt, zoals fokschaap? De herkomst is in ieder geval te vinden in 'De Nederlandsche spelling onder beknopte regels gebragt' van dr. Lammert te Winkel, taalkundige uit de 19e eeuw. Bovenstaande geeft de regel weer waarin het wordt gemeld.

En jawel, het bestaat. Wikipedia geeft behulpzaam uitleg.

"Het meest typische kenmerk van de koffen is dat zij een geveegd onderwaterschip hadden, wat direct terug te voeren was op de kogge en ewers. Ook hadden zij meer zeeg. De kleinere kofschepen tot circa 12 meter, die op het binnenwater en op de wadden voeren, hadden wel degelijk zwaarden, omdat een kiel dieper stak en ook problemen gaf met droogvallen. De grote koffen tot circa 28 meter hadden een bezaansmast achter de roef."

Ik ga nú op zoek naar de dikke Van Dale met Nautische Termen.

Caccini's Ave Maria

Een paar jaar terug liet een vriend me de eerste akkoorden horen van een mooi Ave Maria. Het opmerkelijke kwam toen hij vertelde dat het van de hand van Giulio Caccini was, een componist uit de tweede helft van de 16e eeuw. Die moet veel invloed hebben gehad in hoe de opera zijn eerste vormen kreeg en ging er ook prat op dat hij het recitatief zou hebben uitgevonden. Het onwaarschijnlijke: dit waren nog net geen jazz-akkoorden, maar konden zo door Ravel in het begin van de 20e eeuw zijn neergezet!

Ik kwam er laatst achter: het is een fabeltje. De eigenlijke schrijver van dit stuk was Vladimir Vavilov, Russisch gitarist, luitspeler en componist, eind 20e eeuw. Die placht zijn stukken merkwaardig genoeg de hele tijd aan andere componisten toe te schrijven, zoals met 'Mazurka by Andrey Sychra' en 'Impromptu by Balakirev'. 'Ave Maria by Caccini' werd eerst niet zo genoemd door Vavilov, maar door handen van buitenaf werd de 16e eeuw erbij gehaald. En ben ik nu alleen maar nieuwsgierig naar wat Caccini dan wél geschreven zou hebben. Lijkt iets van hem er in de verste verte op?

Hier Ave Maria, uitgevoerd door Sumi Jo.

maandag 8 juni 2009

Branwell Brontë

De schrijfsters van Jane Eyre, Wuthering Heights en Agnes Grey hadden een broer die onbekend is gebleven: Branwell. Die schreef ook - maar voornamelijk als dichter: hij vertaalde op zeker punt in zijn leven Horatius. Aan de kunst kon hij zijn leven echter niet wijden en hij moest het rooien met baantjes bij de spoorwegen en als privé-docent. Bij beide werkzaamheden werd hem de deur gewezen: wegens incompetentie wat boekhouden betreft bij de ene en wegens het onderhouden van affaires met de moeder van de persoon die hij doceerde bij de andere. Hierdoor raakte hij aan de drank en de opiumtinctuur (hij óók al?) en kreeg, jawel hoor, deliriumaanvallen (die op zeker punt zo heftig moeten zijn geweest dat hij zijn eigen bed in brand stak).

Op zijn sterfbed moet hij hebben verzucht dat hij in zijn hele leven niets groots of geweldigs voor elkaar had gekregen. Over die gedichten kunnen we het misschien nog hebben, maar zijn schilderwerk houdt inderdaad niet over. Hij had dan ook een opleiding tot portretschilder gevolgd die zo beroerd was dat hem zelfs het mengen van verf niet goed was bijgebracht. Dat komt grappig naar voren in het schilderij van zijn hand dat hierboven is afgebeeld. Van links naar rechts: Anne, Emily en Charlotte Brontë. Tussen Emily en Charlotte - ik zag het zelf ook pas de tweede keer - schilderde Branwell zichzelf, maar hij verwijderde zijn afbeelding door er een laag verf overheen te schilderen. Zo slecht gemengd, dat het spook van de vergeten broer in de loop van de jaren steeds beter zichtbaar werd.

zondag 7 juni 2009

Israël Kiek

'Kiekje' komt niet van 'kijkje', zoals ik lang dacht, maar van de heer Israël Kiek. In het begin van de 19e eeuw was hij onder andere slager, loterijcollectant en koopman, maar richtte daarna een sigarenwinkel op waar hij uiteindelijk portretfoto's ging maken. Snel gemaakt en vaak onscherp, van dronken studenten die nog even een fotootje wilden hebben in vreemde opstellingen. Hij werd midden in de nacht wakker gemaakt en was dan blijkbaar altijd nog bereid om een foto te maken. Drie foto's voor 1 gulden.

Een oud-student schreef in 1947: 'Om gefotografeerd te kunnen worden moest eerst Kiek door groot lawaai uit de slaap worden gewekt: bonzen op zijn deur en schreeuwen, vaak met onheuse uitdrukkingen en scheldwoorden. [...] Dan verscheen de grote man, op gebloemde pantoffels en gekleed in een sjamberloek en nam hij, al pruttelend en zachtjes terugscheldend, het gezelschap mee naar het plaatsje achter zijn huis. [...] Hij peilde de duisternis en deelde mee, hoeveel tellen de opname zou duren. Waren het honderd tellen, dan liet soms een grappenmaker zich kieken met twee hoofden: vijftig tellen het hoofd op de rechterschouder, vijftig tellen op de linker [...] Als Kiek soms, wegens het grote rumoer, niet kon beginnen, uitte hij de klassiek geworden wanhoopskreet: "Heren, heren, de kunst moet voortgang hebben." '

Wanneer het te druk werd haalde hij een ophaalbruggetje over de gracht omhoog, zodat mensen z'n werkplaats niet meer in konden.

donderdag 4 juni 2009

Leo Belgicus

In het begin van de 17e eeuw ontstond bij de Oostenrijker Michael Aitsinger het idee voor een kaart van de Nederlanden in de vorm van een leeuw. Dat werd een populaire vorm die veel werd toegepast bij kaarten die gemaakt werden naar aanleiding van het Twaalfjarig Bestand, en later bij de Vrede van Münster. Het woord 'atlas' werd in vroeger tijden wat ruimer gebruikt dan nu en betekende een boek met niet alleen landkaarten, maar ook met historische afbeeldingen. De leeuwenkaarten ('Leo Belgicus' genaamd) kwamen veelvuldig hierin terug: bovenstaande is een beroemd voorbeeld van de hand van Claes Janszoon Visscher, een kaartenmaker en graficus die zich uiteindelijk vestigde in de Kalverstraat in Amsterdam en aan het hoofd zou komen te staan van een beroemde familie van kaartenmakers. Het zwaard dat in bloemen verdwijnt en de slapende oorlogsgod Mars rechtsonder geven het einde van een oorlogstijd aan.

woensdag 3 juni 2009

Persimfans

Toen Bernard Haitink voor het eerst de Matthäuspassion dirigeerde grapte Kamagurka in de NRC met 'Een goed orkest heeft geen dirigent nodig!' Sovjetmusici dachten er in de jaren '20 van de vorige eeuw ook zo over: de communist moest niets hebben van een muziekdictator en kon prima zonder. In het orkest Persimfans, waarvan de naam een afkorting was van 'Pervyi Simfonicheskii Ansambl' (Eerste Symfonisch Ensemble), werd daarom zonder dirigent gewerkt en zaten de leden zo opgesteld dat een ieder voldoende overzicht had over de rest.

Dat eerste ging uiteraard niet vlekkeloos: voor de werken met weinig tempowisselingen uit de barok en de klassieke periode ging een en ander prima, maar de Romantiek (waarin uitgerekend de Russische muziek nu eindelijk eens een keer van de grond was gekomen) en de moderne periode voorzagen in dermate dynamische werken dat het orkest vaak genoeg voor problemen kwam te staan. Eindeloze oefensessies waren het gevolg. Maar de beslissingen over tempo en dynamiek moesten toch uiteindelijk door iemand genomen worden; een kleine groep orkestleden vormde om die reden een comité dat deze taak op zich nam. Tijdens de uitvoeringen deed er altijd iemand van het orkest niet mee en zat in plaats daarvan op het balkon om naderhand feedback te kunnen leveren. Er kwamen ook regelmatig gasten die met Persimfans optraden, waaronder Sergej Prokofiev, die een verkapte directierol op zich konden nemen.

Het mocht uiteindelijk niet lang duren: in 1932 viel het orkest uit elkaar, wegens onenigheid en misschien toch ook teleurstellende inzichten. Ironisch genoeg was overigens door Lenin in 1918 de mogelijkheid van het samengaan van een socialistische democratie en een dictatorschap door een enkel persoon als mogelijk beschreven, uitgerekend in de bewoording dat dat alleen kon mits die dictator zich een 'mild leiderschap als dat van een dirigent over een orkest' aanwendde.

dinsdag 2 juni 2009

Lemniscaat

Vanavond zag ik voor de derde keer live Lemniscaat van Simeon ten Holt, die vooral veel naam maakte met Canto Ostinato, een werk voor twee of vier piano's. Door een aantrekkelijk thema in het midden van dat laatste stuk sloeg (en slaat) het bij veel mensen aan - Lemniscaat heeft dit effect in iets mindere mate, is ook qua opbouw iets anders, maar maakt gebruik van een zelfde muzikaal systeem: dat van het herhalen van een aantal maten ad libitum, totdat de uitvoerenden het geschikt vinden om naar de volgende set over te gaan. Langzaam schrijdt de muziek op deze manier voort en dat levert non-stop pianomuziek op die een paar uur kan duren - ook nu kon je weer merken dat buiten de zon langzaam onderging.

Wederom was de leider van het pianoviertal (het Bergen Kwartet) Robert Lambermont, die zijn eigen (soms kinetische) kunst koppelt aan de muziek van Ten Holt en een lange tentoonstelling heeft in het Zuiderzeemuseum. Dat ging de eerste twee keren dat ik hem dit stuk hoorde uitvoeren gepaard met improvisaties op bepaalde punten. Nog steeds niet duidelijk of dat vanavond nu weer gebeurde of niet. Hoe dan ook was het toch ook weer beter, meer beheerst, dan de eerste twee uitvoeringen. Dat ook het aanwezige publiek gedurende het ruim twee uur in beslag nemende concert over het algemeen muisstil was maakte de zegen compleet. Overigens vind ik dan nog wel dat een printer (!) niet twee (!) keer een concert mag verstoren, maar dan ben ik vast weer ouderwets.

Hier fragmenten uit Ten Holts werk.