dinsdag 3 maart 2009

Uitkomst-rijm

De bleke maan godslampte door de kille ruiten,
Ik handen in mijn zakte, pijpte in mijn mond,
Zo ruizerijmerde ik zonder Rijm, naar buiten,
'Geen muz','helaasde ik, 'die mij stof tot dichten zond.'

Ik straatopte. Maar 't heeft mijn stemming niet verbeterd;
Een enkeling klabakte voetstapsdreungedruis...
't Was zestien graden onder nul gethermometerd,
Een straatnimf gajemeede, 'k neende nors naar huis.

Of ik al hevig kachelcokesde, 't mocht niet baten,
Het warmekamerde, maar ach! mijn geest bleef koud.
'Moet g'ongeschrijfmachiend,' zuchtt' ik, ' uw epos laten?
Hebt gij geiedereweekt, dat gij thans staken zoudt?'

Ik was geƫrgernist en had het uitgejammerd,
Waar 'k niet te goeder uur gereddingd uit de brand.
Ja. Gij hadt zonder Rijm gegroeneamsterdammerd,
Had ik niet net op tijd nog gegrootnederland.

Charivarius (1921)