maandag 30 maart 2009

Jacques de Vaucanson (1709 - 1782)

Deze Fransman uit de Verlichting wordt gezien als de man die de allereerste robots maakte. Vanaf zijn jeugd had hij al een fascinatie voor mechanieken en doorzag hij ze uiteindelijk altijd volledig, enkel door observatie: na talloze keren als kind in de kerk te zijn geweest en in een achterkamer een klok te hebben gezien, was hij in staat hem thuis na te bouwen. Hij was een eenzame jongen met de grootste ideeën: toen hij na het overlijden van zijn vader voor zijn opvoeding in een klooster belandde moest hij niets te maken hebben met andere mensen en bouwde op zevenjarige leeftijd een bootje dat mechanisch aangedreven de kloostervijver kon oversteken.

Zijn grootste uitvindingen zijn er drie en maakte hij op latere leeftijd. De eerste twee zijn musicerende poppen die hij in een visioen zich moet hebben voorgesteld. Niks geen flauwekul van ingebouwde fonografen: dit was het echte werk. Er moest met wieltjes en gewichtjes leven worden gemaakt. De fluitspelende poppen moesten een fluit bespelen zoals een mens dat deed en dus werd het een constructie van negen blaasbalgjes voor verschillende blaasintensiteiten. De lippen konden vervormen, de poppen hadden een metalen tong en hij ging zelfs zo ver een mensenhuidlaag aan te brengen op de vingers, zodat die de juiste druk konden uitoefenen op de fluitgaatjes.

De andere uitvinding was een mechanische eend die graantjes kon eten, slikbewegingen maakte met de nek, kon flapperen met de vleugels en zijn voedsel ter plekke verteerde: de uitwerpselen kwamen er meteen weer uit. Vaucanson beschreef een reservoir waar de granen een chemische reactie zouden aangaan en zo verteerd zouden worden. Hier, echter, hield hij het publiek mee voor de gek. Er ging helemaal niets door een spijsverteringskanaal: Robert-Houdin ontdekte dat de uitwerpselen zwartgeschilderde stukjes brood waren die uit een aparte ruimte in de eend kwamen.

Maar beroemd was hij al lang. Voltaire noemde hem een Nieuwe Prometheus en gaf aan dat 'als die schijtende eend er niet was geweest, niets ons zou herinneren aan de glorie van Frankrijk'.