vrijdag 12 februari 2010

Alles kan met de post

In de jaren '60 van de vorige eeuw ontstond in Amerika een kunststroming die gebruik maakte van het postsysteem: mail art. Als vader werd Ray Johnsson gezien, die binnen zijn New York School of Correspondence honderden collages, tekeningen en teksten heen en weer stuurde binnen een netwerk van mensen om hem heen: vrienden, maar ook onbekenden. Hij moedigde de persoon aan wie hij iets stuurde aan om zelf ook iets te bedenken en het hem dan vervolgens toe te sturen. Op die manier kwam kunst in de wereld met behulp van de post in plaats van dat je daar traditionele methoden voor gebruikte. De term werd uiteindelijk breder gebruikt voor kunstenaars die probeerden van alles en nog wat over de post te versturen. Mensen die die opvatting hadden meenden dan ook dat mail art begonnen was toen Cleopatra zichzelf in een opgerold tapijt bij Julius Caesar liet bezorgen. Eric Ericson uit Zweden startte met deze gedachten zijn project To Mr. Cheng: hij stuurde naar een meneer Cheng in Berlijn de raarste voorwerpen, alleen maar om te kijken of het aankomt. Je neemt gewoon het voorwerp, schrijft er het adres op, plakt voldoende postzegels en kijkt wat er gebeurt. In principe moet het in de brievenbus, maar anders gaan we even naar het postkantoor. Dus ook met: een stuk taart. Een pak speelkaarten, kaart voor kaart geadresseerd. En een skelet. Gek genoeg (of misschien ook wel niet) was dat laatste het allermoeilijkste.

Hier een aantal foto's van voorwerpen aan Mr. Cheng en hier foto's van Ray Johnssons collages.