vrijdag 26 juni 2009

La Claque

Een uitvoering in de Grande Opéra van Parijs ging in een groot deel van de 19e eeuw niet door zonder de medewerking van één man: Auguste Levasseur. Hij leidde de groep mensen die ervoor ging zorgen dat de voorstelling gegarandeerd een succes ging worden: de 'claque'. Mensen die in de zaal gingen zitten en hard gingen klappen op tactisch gekozen momenten, zodat het normale publiek werd meegesleurd en niet anders kon dan een lovend oordeel te vellen na afloop.

Levasseur, wiens voornaam een begrip werd, moet als opper-claqueur een prachtig stel reusachtige handen hebben gehad. Zelf was hij echter niet zo zeer applaudissant - hij kon eigenlijk beter omschreven worden als een generaal over een leger. Voorafgaand aan een voorstelling (en met name in het geval van premières) bezocht hij repetities, voelde goed aan waar de sterke en minder sterke punten van het stuk lagen en besprak met de directeur van de Opéra de (militair aandoende) strategie. Er werd duidelijk afgesproken en gepland wanneer er precies geklapt zou gaan worden en wat de signalen werden die door zijn leger van mensen naar elkaar werden uitgezonden. Hij werd betaald (door zowel de directeur als door zenuwachtige operazangers die een stok achter de deur wilden houden) met twee dingen: geld en plaatsbewijzen die hij aan zijn soldaten kon gaan uitdelen. En die twee konden gerust oplopen tot een vorstelijk salaris en een paar honderd man.

Op de avond zelf had Auguste een vaste plek en gingen bij aanvang van de voorstelling éérst de mensen van de claque naar binnen: claqueurs (klappers), rieurs (mensen die hard gingen meelachen), pleureurs (huilende vrouwen met zakdoekjes) en biseurs (mensen die 'Bis! Bis!' riepen voor toegiften). Pas nadat ze tactische posities, verspreid over de hele zaal, hadden ingenomen mocht het eigenlijke publiek naar binnen, dat geen schijn van kans meer had een eigen visie op het stuk te gaan ontwikkelen: hun uiteindelijke oordeel over de voorstelling lag al van tevoren zo goed als vast.