De eerste bijdrage in een nieuwe categorie: Net niet bekende mensen. Mensen die veel te maken hadden met één of meerdere wél bekende personen en door vaak met die figuren genoemd te worden nu ook beroemd zouden kunnen zijn, maar die uiteindelijk toch enigszins in vergetelheid zijn geraakt. Vandaag: de dirigent Hans von Bülow (1830 - 1894).
Hij was heftig door Wagner beïnvloed en was een beroemd interpretator van diens muziek - en hij bleef Wagners muziek uitvoeren, zelfs nadat na de door hem geleide première van Tristan und Isolde de componist er voor koos om met Von Bülows vrouw, Cosima Liszt (de dochter van Franz), ervandoor te gaan - ze hadden dan ook al een tijdje een buitenechtelijke relatie.
Hij eiste van zijn orkestleden dat ze de muziek uit hun hoofd kenden en was notoir tactloos: hij moet een keer tegen een trombonist hebben opgemerkt dat "Uw geluid klinkt als de jus van roast-beef die door de goot spoelt." Toch waren het uiteraard die frivoliteit en strengheid die hem zo'n opvallende persoon maakten. Als autoriteit op zijn gebied gebruikte hij zijn invloed om de muziek van Tchaikovsky en Brahms, die hij persoonlijk kende, te promoten en er onder andere voor te zorgen dat Richard Strauss aan de slag kon als dirigent. En hij speelde een cruciale rol bij de compositie van Mahlers Tweede Symfonie: hoewel hij de handen op de oren hield toen de componist het eerste deel op de piano voor hem voorspeelde ("Als dit muziek moet zijn, dan begrijp ik niets van muziek!") en er weliswaar op die manier voor zorgde dat deze de partituur een tijd lang opzij legde, was het op zijn begrafenis dat Mahler een cantate hoorde, die hem het licht deed zien hoe hij de Finale op een grandioze manier kon afmaken.
Het rijtje grote componisten uit de 19e eeuw zou er dus al met al wel eens heel anders uit hebben kunnen zien als Von Bülow niet af en toe een helpende hand had toegereikt. En toch: écht bekend is-ie nu niet meer.
Hij eiste van zijn orkestleden dat ze de muziek uit hun hoofd kenden en was notoir tactloos: hij moet een keer tegen een trombonist hebben opgemerkt dat "Uw geluid klinkt als de jus van roast-beef die door de goot spoelt." Toch waren het uiteraard die frivoliteit en strengheid die hem zo'n opvallende persoon maakten. Als autoriteit op zijn gebied gebruikte hij zijn invloed om de muziek van Tchaikovsky en Brahms, die hij persoonlijk kende, te promoten en er onder andere voor te zorgen dat Richard Strauss aan de slag kon als dirigent. En hij speelde een cruciale rol bij de compositie van Mahlers Tweede Symfonie: hoewel hij de handen op de oren hield toen de componist het eerste deel op de piano voor hem voorspeelde ("Als dit muziek moet zijn, dan begrijp ik niets van muziek!") en er weliswaar op die manier voor zorgde dat deze de partituur een tijd lang opzij legde, was het op zijn begrafenis dat Mahler een cantate hoorde, die hem het licht deed zien hoe hij de Finale op een grandioze manier kon afmaken.
Het rijtje grote componisten uit de 19e eeuw zou er dus al met al wel eens heel anders uit hebben kunnen zien als Von Bülow niet af en toe een helpende hand had toegereikt. En toch: écht bekend is-ie nu niet meer.