maandag 26 januari 2009

Kuifjeprofessoren

Hergé (Georges Remi) had in bijna al zijn Kuifjeverhalen een geleerde nodig. Er zit er één in De Geheimzinnige Ster, in De Scepter van Ottokar, in Het Gebroken Oor, in De Sigaren van de Farao, enzovoorts. Het was altijd hetzelfde typetje: een uitermate verstrooid figuur dat volledig in zijn eigen wereld leeft, maar intussen donders goed weet dat waar hij mee bezig is ertoe doet.

Het zal daarom toch deels ook een oplossing zijn geweest dat hij op zeker punt besloot om niet elke keer weer een nieuwe en stiekem identieke wetenschapper te introduceren, maar om met professor Trifonius Zonnebloem in die behoefte te voorzien. De voornaam was die van een tuinman die hij leerde kennen; hoe het vriendelijke mannetje eruit kwam te zien was slechts een kwestie van goed foto's te bestuderen: Tournesol heeft echt bestaan in de figuur van de natuurkundige Auguste Piccard. Eigenlijk waren er twee: Piccard vormde met zijn broer Jean een eeneiïge tweeling. Auguste hield zich onder andere bezig met het ontwerp van een bathyscaaf om de zeebodem mee te verkennen. Uiteindelijk was zijn zoon Jacques de eerste persoon die de Marianentrog, het diepste punt ter wereld, op 10.916 meter diepte wist te bereiken. Niet toevallig is de eerste uitvinding van Zonnebloem een onderzeeër.

Het enige wat Hergé met het tekenen van Zonnebloem toevoegde was een baardje. En hij maakte Piccard een stuk korter. 'Hij had een nek die maar niet wilde ophouden, die uit een kraag kwam die veel te groot was,' aldus de tekenaar. Potverpillepap.