En ankers bleven drijven op de Rijn,
Als oesters ongehoorde dingen riepen
En naalden ons doorstaken zonder pijn,
Als kangoeroes in hemelbedden sliepen
En mummies konden zingen in hun schrijn,
Als pyramiden soepel zouden zwiepen
En modderbaden geurden naar jasmijn,
Als reuzen gingen zwemmen in 't ondiepe
En er geen einde kwam aan dit refrein,
Dan hoorde ik een raamkozijn zacht piepen
En kuste jij me, dwars door het gordijn
Gerrit Komrij
uit: Denkend aan de Dapperstraat, Boekenweek 1994
Ik denk dat ik dit zo'n 10 jaar geleden las in (ik meen) 'Alle gedichten tot gisteren', bij mijn ouders in de boekenkast. Het is me bijgebleven dat het zo goed liep, maar ik herinnerde me alleen nog de laatste regels. Na die ene keer lezen, ondanks het hele boekwerk zowat te hebben gefileerd, heb ik het nooit meer teruggezien.
Nu vond ik hem terug, op een site met Valentijnsgedichten.