vrijdag 5 februari 2010

Pedaalpiano

Uit 1843 komt de vroegste verwijzing naar een type piano dat inmiddels een zeldzaamheid is geworden: de pedaalpiano, waarbij ook met de voeten een klavier bespeeld kon worden. Inderdaad net als bij het orgel - de eerste pianomakers waren dan ook voor een groot deel orgelbouwers, dus eigenlijk niet heel gek dat dit ding ooit ontstaan is. Je had twee types: één waarbij voet- en handklavier samen hetzelfde hamersysteem gebruikten, en één waarbij je met het voetklavier een aparte set snaren bespeelde. Naast de 88 voorradige had je op deze manier nog 29 extra noten. Louis Schone was iemand die deze instrumenten maakte, onder andere voor Schumann en Mendelssohn. De klavecimbelvariant bestond ook.

Net als nu bij het silent systeem (waarbij je een chipset in je piano kunt laten inbouwen om het geluid ook via koptelefoon te kunnen luisteren) was ook het pedaalsysteem in te bouwen in de piano die je thuis had staan. Mendelssohn had een pedaalvleugel, maar Schumann gebruikte de uitbreiding liever op een gewone buffetpiano. Hoewel je het nu nooit meer hoort of ziet is het instrument in z'n tijd toch vrij populair geweest: naast de twee genoemde componisten schreven ook Liszt en Saint-Saëns werken voor pedaalpiano's. En uiteraard moest de geest van Charles-Valentin Alkan (over wie binnenkort meer, wát een rare kerel) ook weer het een en ander aan obscuurs opleveren: die schreef meerdere composities waarbij alléén het pedaalklavier werd gebruikt. Woordgrap voor het weekend: barstens vol voetnoten. Ha! Dank u! U bent een geweldig publiek.

Hier een mooi stuk van Schumann voor pedaalvleugel.