donderdag 26 maart 2009

Het neefje van Beethoven

Nadat zijn broer Karl overleden was aan tuberculose wilde Ludwig van Beethoven koste wat kost de voogdij krijgen over zijn zoon, eveneens Karl geheten. Zijn schoonzus en kersverse weduwe Johanna was in zijn ogen een zeer immoreel mens van wie zijn neefje ver vandaan moest worden gehouden. Een moeizame serie rechtszittingen was nodig om uiteindelijk het oordeel geveld te krijgen dat de componist ook daadwerkelijk de supervisie kreeg.

Beethoven was de laatste persoon op aarde die een kind bij z'n volle verstand zich vader zou wensen. De portretten spreken boekdelen: die boze blikken zijn van een getroebleerde, vaak driftige kerel die gekweld werd door steeds maar erger wordende doofheid en het isolement dat daar bij hoorde, gekoppeld aan een constant gebrek aan geld. Een man die voor een groot deel van zijn leven amper zelf rond kon komen van zijn toondichterschap, laat staan dat hij een extra mond kon voeden. Daarbij kwam dat hij met zijn neefje de muzikale toekomst van de naam Beethoven wilde verzekeren en hem tegen zijn zin op de les van etudenduivel Carl Czerny bracht. Woedend was hij toen de jongen meldde dat hij in plaats van de kunstrichting in te slaan liever in militaire dienst wilde en menig maal moest hij hem bij zijn moeder wegslepen, bij wie hij veel liever wilde zijn dan bij het genie.

Op 20-jarige leeftijd kon Karl van Beethoven de emotionele chaos die in hem was ontstaan niet meer aan. Als ware romanticus kocht hij een pistool en met het verpanden van zijn horloge een tweede. Daarna klom hij de heuvel in Baden op om zelfmoord te plegen bij de ruïnes van Rauhenstein. Met het eerste pistool schoot hij mis. De kogel van het tweede schampte zijn slaap. Toen hij daarna gevonden werd diende hij zich alsnog aan bij het leger. Drie maanden daarna stierf Beethoven.