Klinkt als een vierde Lord of the Ringsboek, maar het was een mythe binnen het componeren van symfonieën.
Vroeger schreef iedereen er tientallen. Mozart had er ruim veertig, Haydn kwam tot boven de honderd. Maar sinds Beethovens overweldigende Negende ontstond er een trend: ineens kwam niemand verder dan negen. De symfonie was dan ook veranderd: het was een groot, serieus werk geworden dat ook vaak een bepaald programma moest uitdrukken. Je schreef ze niet meer even weg. Het bleek onder de grote namen: Schubert kwam tot 9, Dvorak tot 9, Brahms kwam met moeite tot 4, Bruckner overleed tijdens het schrijven van zijn negende. En er kwam een gevoel onder componisten dat meer niet mocht. Negen was de grens, daar voorbij mocht je niet gaan.
Wie door dit gevoel wel heel erg beïnvloed werd was Mahler. Na het schrijven van zijn negen symfonieën was hij als de dood om aan een tiende te beginnen - sterker nog, uit angst gaf hij zijn symfonische liederencyclus Das Lied von der Erde de ondertitel 'Ein Symphonie' om de ban te breken. Dat had hij niet moeten doen: hij begon aan zijn Tiende - en stierf.
Arnold Schönberg verwoordde het in zijn reactie op Mahler zo: 'Het lijkt erop dat er iets in de Tiende verscholen ligt dat we niet mogen weten, waar we nog niet klaar voor zijn. Zij die een Negende hebben geschreven stonden te dicht bij het hiernamaals.' Het was Dmitri Shostakovich die er met 15 symfonieën voor het eerst weer meer dan 9 schreef, en de wereld van toondichters -althans wat dit betreft- wat geruster achterliet.